De boodschappenman van de rosse buurt, werd hij genoemd. Nico Leeuwe (65) was een geliefd persoon in de Groningse Nieuwstad. Hij voorzag de vrouwen van hun dagelijkse behoeften. Condooms, patat, brood.
Tot 16 september 2011. Toen lag Leeuwe ineens gekneveld en dood in de portiek van zijn flat. De zaak leek onoplosbaar. Maar ineens was er een doorbraak.
Nico en Tito
Ze mochten elkaar niet. Wat Tito betreft mocht Nico dood neervallen, want hij had de frisdrankhandel van het Turkse eethuisje geruïneerd. Maar toen de restauranthouder op 16 september Leeuwe daadwerkelijk dood zag liggen, was Tito diep geraakt.
Eethuis Adanus grenst aan de rosse buurt. Je kunt prima eten in het piepkleine restaurantje met vijf tafels aan het Gedempte Zuiderdiep. Het was Tito die Nico Leeuwe op 16 september vond.
De vraag of hij de plek wil laten zien, beantwoordt hij niet. Tito loopt meteen naar achteren.
In een tachtig centimeter breed gangetje dat opberghokken met elkaar verbindt staat een klein tafeltje. Een sigaret rookt in een asbak. Tito pakt een kopje thee op. “Hier was het”, zegt hij.
September 2011. Het is een zeldzaam tafereel. Voor zover bekend nooit vertoond in de Groningse rosse buurt: een eerbetoon met rozen na een moord. “Lul, kun je niet uitkijken!” roept een prostituee als een argeloze taxichauffeur het rozenbed hoorbaar vermorzelt met zijn wielen.
Een Zuid-Amerikaanse prostituee werpt zich bijkans vol tranen op de kist met Leeuwe als de begrafenisstoet voorbij schrijdt. Een Hollandse dame met een bontjas die Kees van Kootens type ’F. Jakobse’ niet zou misstaan, roept alleen: ’Nico!’.
Nico was geliefd in de rosse buurt. De term ’boodschappenman’ is hem eigenlijk onwaardig. De Groninger haalde blikjes fris, patat en condooms voor de hoeren, maar fungeerde ook als amateurpsycholoog en maakte de vrouwen wegwijs in ’instantieland’.
De wereld van Tito en de wereld van Leeuwe raakten elkaar. Botsten zelfs. De boodschappenman, die schuin boven Adanus woonde, ging doen wat Tito eerst deed. Hij verkocht blikjes fris aan de prostituees. Onder de prijs van Tito. Die zag zijn omzet teruglopen.
De restauranthouder kon zijn bovenbuurman niet luchten. “We hebben fysieke confrontaties gehad. Ik riep toen hij op de grond lag: moet je nog een klap?” vertelt Tito met zijn zwaar doorrookte stem.
Op de plek waar de Turkse man zit, zag hij op 16 september aan het eind van de ochtend Leeuwe liggen. “Ik wilde boodschappen doen en via de achterdeur het pand verlaten. Lag hij daar. Ik vloekte: die dronkenlap!”
Tierend stapte Tito over het lichaam van Leeuwe heen. Toen zag hij het. “Nico was vastgebonden aan zijn voeten. Met een handdoek uit mijn zaak. Hij was dood.” Leeuwe was niet alleen vastgebonden. Om zijn hoofd was duct tape geplakt.
De restauranthouder moet op het bureau komen voor verhoor. Het is niet zo vreemd dat rechercheurs Tito zien als mogelijke verdachte. Vanwege de ’frisdrankoorlog’ als mogelijk motief, maar vooral omdat de restauranthouder het lichaam van Leeuwe vond.
“Dagenlang ben ik gehoord. Ik vond het verschrikkelijk. Maar wat moet je? Ik snap de politie wel.”
’s Middags na de vondst spannen agenten linten bij de ingang van de flat van Nico en de entree van eethuisje Adanus. Binnen buigen forensisch specialisten in witte pakken zich over het lichaam van de ’boodschappenman’.
Ze doen minutieus sporenonderzoek. Zoeken vingerafdrukken en halen mogelijke dadersporen van zijn handen, kleding en de grond. Van een bloeddruppel in de gang nemen ze een monster.
Het DNA-materiaal blijkt van twee onbekende mannen te zijn. Een zoektocht in de landelijke DNA-databank biedt geen soelaas. Het rechercheteam ’Zuiderdiep’ dat de dood van Leeuwe onderzoekt, is teleurgesteld. Gesprekken met bijna tweehonderd mensen in de buurt leveren niets op.
De speurders vrezen dat de daders uit het buitenland komen. Dat ze hier kort waren en na de moord halsoverkop het land verlieten. Het wordt dan knap lastig om de daders te vinden. De rechercheurs gaan uit van een uit de hand gelopen overval. Ze kunnen niet achterhalen of er wat uit de woning is verdwenen.
Het verhaal gaat dat Leeuwe stikte van het geld. Verdiende de man zo ontzettend veel met de frisdrank-en patathandel? Had hij een spaarpotje opgebouwd in de tijd dat hij werkte als schipper?
In het appartement van Leeuwe vindt de politie na lang zoeken een bankdocument waaruit blijkt dat Leeuwe een kluis huurt bij een bank. Navraag leert dat de Groninger inderdaad behoorlijk goed in de slappe was zat. Maar wist iemand dat?
Het team ’Zuiderdiep’ komt geen steek verder. Het onderzoek bloedt dood en gaat ’terug’ zoals dat heet, naar de districtsrecherche. Op de plank min of meer. Ineens is er een doorbraak.
Op 20 februari meldt het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zich bij de Groningse politie. Er is een match tussen een DNA-spoor uit de hal en het DNA-profiel van een man uit het Spaanse Pamplona. Met dat land wisselt Nederland sinds 2005 op basis van het Verdrag van Prün DNA-gegevens uit.
Een Colombiaan zit in de Spaanse DNA-databank omdat hij eerder is gepakt voor een drugszaak. Blijdschap bij het team. Dan volgt een nieuwe verrassing: de naam van de Colombiaan blijkt ook voor te komen in het nationale politieregister. B. C., dan 31 jaar, blijkt een maand voordat Leeuwe werd gevonden, te zijn opgepakt in de V&D in Groningen. Voor winkeldiefstal.
Maar wat doet in godsnaam een Colombiaan uit Pamplona in de Groningse rosse buurt, vragen de rechercheurs zich af. Ze bladeren het dossier-Leeuwe door. De rechercheurs stuiten op een eerder gehoorde prostituee. Een vrouw uit het Spaanse Pamplona. Het blijkt de vrouw te zijn die als laatste telefonisch contact had met ’de boodschappenman’.
Omdat de recherche uitgaat van een tweede dader en wil voorkomen dat de twee verdwijnen, brengt de politie het nieuws over de DNA-match niet naar buiten. Het onderzoek gaat in stilte verder. De telefoongegevens van de prostituee worden nageplozen.
Eén van de nummers blijkt toe te behoren aan een andere Colombiaan uit Spanje J. C. (30). De man is haar ex-vriend. Ze heeft in de avond voordat Leeuwe werd gevonden veelvuldig met hem gebeld.
Het onderzoeksteam schakelt de hulp in van de Spaanse politie. Die achterhaalt het adres van deze tweede man. Deze C. blijkt ook geld opgehaald te hebben in Rotterdam, dat door de prostituee was gestort in Groningen. Het ging om kleine bedragen. Om eten en treinkaartjes te kunnen kopen.
Het wordt tijd om over te gaan tot arrestaties. Het team dient een rechtshulpverzoek in en werkt nauw samen met de Spanjaarden. Die gaan op zoek naar de Colombianen. B.C., de man die was gepakt in de V&D, blijkt in Mexico te zijn. Als hij landt op het vliegveld in Madrid pakt de politie hem op.
De Colombiaan praat in eerste instantie met de Groningse recherche. Hij vertelt dat hij met J.C. probeerde om Leeuwe te beroven. Zijn mededader zou geweld hebben gebruikt. Hij niet. Daar blijft het bij. Na enkele verhoren is het gebeurd met de medewerking. De man beroept zich op zijn zwijgrecht.
In Groningen tikken agenten bij de Colombiaanse prostituee tegen het raam. Ze moet mee voor verhoor. De vrouw is overdonderd. Drie dagen lang horen agenten haar. Ze barst na uren van verhoor in huilen uit en biecht de roof op. De twee landgenoten waren verantwoordelijk voor de overval, zegt ze. Ze hadden het haar verteld. Was de roof gepland? Niet dat zij weet.
De zoektocht naar de tweede Colombiaan verloopt minder voorspoedig. Hij blijkt ondergedoken te zijn. De Spaanse politie traceert de ex-vriend van de prostituee uiteindelijk in Valencia. Dagenlang observeren agenten een pand in die stad. Als ze zeker weten dat J. C. er verblijft, arresteren ze de man.
De verhoren verlopen teleurstellend voor het onderzoeksteam. De Colombiaan beroept zich op zijn zwijgrecht. Voor de recherche zijn er nu nog veel vragen onbeantwoord. Niet duidelijk is of er wat is meegenomen uit de woning, en zo ja, wat dat dan was. Evenmin weet de politie of de twee naar Nederland kwamen met het doel Leeuwe te beroven.
En Tito? De vriendelijke Turkse uitbater van het eethuisje denkt dagelijks aan Leeuwe. ’Iedere keer als ik door de gang loop moet ik aan die dag in september denken. Het was niet mijn vriend. Maar zo’n einde wens ik geen enkele vijand toe.”
Tito neemt een trek van zijn sigaret, drinkt uit zijn kopje thee en staat op om de eerste klanten van de dag te helpen.
Tekst: Mick van Wely, foto’s Jan Zeeman
(zie vonnis rechtbank onderaan)
Het succes van de dna-databank
Dankzij een DNA-hit en het internationale uitwisselingsverdrag van Prün kon de eerste Colombiaan B.C worden opgepakt. DNA speelde daarna in nog twee noordelijke moordzaken een doorslaggevende rol.
Eind november pakte de politie de 45-jarige Jasper S. uit Oudwoude op voor de moord op Marianne Vaatstra (1999). Een match na DNA-verwantschapsonderzoek onder de bevolking bracht hem naar voren. Er was niet eens een verwante voor nodig. S. stond zelf wangslijm af.
Begin december pakte de politie de man op die op 10 juli de Marumer Jan Elzinga doodschoot. Hij had zijn petje met DNA erop achtergelaten in Marum. De man bleek voor te komen in de DNA-database.
Lees hier het vonnis in de zaak Leeuwe op de site van rechtbankverslaggever Rob Zijlstra