Eén van de twee Hoogeveeners die maandag zijn opgepakt voor de moord op Berend Smit uit Dwingeloo en het echtpaar Veenendaal uit Exloo, was militair in Afghanistan.
Admilson R. (29) werkte op de Johannes Postkazerne in Havelte en was onder meer duiker. Hij is twee keer uitgezonden naar Afghanistan. In 2010 veroorzaakte hij met een maat een ontploffing in een Bushmaster, een gepantserd voertuig bestand tegen bermbommen. Hem werd onzorgvuldigheid verweten, maar zijn zaak werd geseponeerd. In 2012 verliet R. het leger.
Admilson en zijn broer Marcos (28) werden maandagavond door een arrestatieteam in hun koopwoning aan de Hoofdstraat in Hoogeveen opgepakt. De geadopteerde Brazilianen worden verdacht van de moord op Berend Smit (55) en de dubbele moord op Jan en Greet Veenendaal (77).
Berend Smit werd op 4 november 2012 doodgeschoten in een bos bij Spier, toen hij daar zijn hondjes uitliet. Dagblad van het Noorden meldde eerder al dat Smit is doodgeschoten met een specifiek wapen dat wordt gebruikt in het leger. Mogelijk een Glock 17. Bij de arrestatie van de broers is geen vuurwapen gevonden.
Op de plek waar Smit werd doodgeschoten vond de recherche dna van de vermoedelijke dader of daders. Het dna werd gecheckt in de landelijke databank, maar gaf geen match. Het Nederlands Forensisch Instituut gaat nu kijken of het dna van de verdachten overeenkomt met het dna dat in het bos werd gevonden
De telefoon van de doodgeschoten Smit straalde op 4 november 2012 kort na de moord nog een zendmast aan in Hoogeveen, de woonplaats van de verdachten. Daarna kwam er geen signaal meer.
De politie had de broers R. al langer in beeld als verdachten voor de moord op Berend Smit. Maandagavond raakte het onderzoek in een stroomversnelling na ontwikkelingen in het onderzoek naar de moord op het echtpaar Veenendaal uit Exloo. De politie besloot toen om de broers op te pakken. De gearresteerde broers hebben geen noemenswaardig justitieel verleden.
Het vermoedelijke motief voor de moorden op Jan en Greet Veenendaal en Berend Smit is volgens de politie roof. Uit de woning van het echtpaar waren telefoons, een iPad en een bankpas meegenomen. Met de pas is in Assen gepind. De twee verdachten probeerden de moord op zelfdoding te laten lijken. Ook met de bankpas van Berend Smit is gepind.
De vriendin van Berend Smit werd maandag kort na de inval in de woning van de broers geïnformeerd over de aanhouding. ,,De arrestatie is mooi en hoopgevend, maar ik hou een slag om de arm. Eerst maar eens zien hoe het onderzoek nu loopt’’, aldus Ciska Postma.
Lees hier het interview met de dochter van het vermoorde echtpaar in Exloo
Een bizarre ontwikkeling in de onderzoeken naar de moorden op Berend Smit (Dwingeloo) en Jan en Greet Veenendaal (Exloo). Vannacht heeft een arrestatieteam in Hoogeveen twee broers van 28 en 29 opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij de moorden uit 2012 en 2013.
Check op DvhN (Mick van Wely en Willem Dekker) alle laatste ontwikkelingen.
Meer over de Drentse moorden
In Dagblad van het Noorden verschijnt woensdag een uitgebreide productie over de aanhouding van de verdachten voor de moorden in Exloo en Dwingeloo. Met reacties uit de flat in Hoogeveen waar de broers R. wonen die maandagavond door een arrestatieteam werden aangehouden, een verhaal over het onderzoek naar de dubbele moord in Exloo en nieuws over de twee verdachten. Vrijdag volgt een groot interview met de kinderen van het vermoorde echtpaar Veenendaal uit Exloo.
Bert Wagendorp analyseert vandaag in de Volkskrant de berichtgeving in de media over Marco van der P. en Enise B. De columnist stoort zich vooral aan het feit dat de twee ‘Bonnie & Clyde’ worden genoemd.
‘Als Enise Merve B. een man was geweest had de kwestie niet half zoveel publiciteit gehaald’, schrijft Wagendorp. Nee, dat klopt. Dat zijn namelijk de ijzeren en volstrekt logische wetten van het nieuws.
Iets wat ‘gewoon’ is en minder tot de verbeelding spreekt, genereert minder aandacht. En een man en een vrouw die samen op de vlucht zijn voor de politie en allerlei misdrijven plegen: tja, da’s best nieuwswaardig.
Dat de twee worden vergeleken met het ‘gangsterduo’ uit de Verenigde Staten is allesbehalve raar. Het heeft niets te maken met romantiseren. Althans voor mij niet. Bonnie Parker & Clyde Barrow werden in verband gebracht met veertien moorden en zaaiden angst. Niks romantisch aan. Zware misdaad.
Het duo Van der P. en B. trok gijzelend, mishandelend en zelfs één keer schietend door Nederland. Ze waren op de vlucht en levensgevaarlijk. De politie gaf namen en foto’s vrij. Een woest duo, zo oogden ze.
Natuurlijk trekken journalisten de vergelijking met Bonnie & Clyde. Zelfs de leeftijden van de koppels kwamen overeen! Dat de twee dan zoveel aandacht krijgen is volstrekt logisch.
‘Als Enise een man was geweest, was de kwestie afgehandeld als een alledaagse vorm van criminaliteit’, schrijft Wagendorp. Alledaags? Kan Wagendorp misschien al die andere voorbeelden noemen van duo’s (man en man) die op de vlucht voor de politie allerlei misdrijven pleegden? En van wie de politie de namen en foto’s vrijgeeft omdat ze zo gevaarlijk zijn?
Ik vind de kritiek van Wagendorp en anderen op het gebruik van de namen ‘Bonnie & Clyde’ moralistisch geneuzel. Het ‘labelen’ past bij deze tijd. Een beetje creativiteit, een kwinkslag: wat is daar mis mee?
Ik heb nergens gelezen of gehoord dat het een geweldig duo is en dat het fantastisch is hoe ze uit handen van de politie weten te blijven. Dat zou laakbaar zijn geweest.
Bonnie & Clyde: het kan best. Zolang er maar niet journalistiek wordt geknipoogd naar de misdaden waarvan Van der P. en B. worden verdacht. Want die zijn bloedserieus. En daar zijn volgens mij alle journalisten het over eens.
Mick van Wely
NOOT
‘Er spreekt hoop uit’, schrijft Wagendorp naar aanleiding van commentaar dat ik geef op het ‘vluchtduo’ in het radioprogramma De Nieuws BV (woensdag 26/2/2014).
Ik vertel dat het best mogelijk is, gezien het gewelddadige optreden van de twee, dat de vlucht een gewelddadige einde zal hebben. En dat er een gevoel zou kunnen ontstaan van: ‘we gaan samen ten onder. De groeten!’ Een volstrekt reëel scenario, gezien het verloop van de vlucht.
Ik stoor me aan de kwalificatie ‘daar spreekt hoop uit’. Daar sprak vrees uit en zeker geen hoop. Kritiek: graag. Ik hou ervan. Maar deze zinsnede is volkomen suggestief.
Duitsland en Nederland hebben een groot probleem met het voortvluchtige duo Marcus van der P. (25) en Enise B. (19). De twee moeten geld hebben voor brandstof en eten en regelmatig van vluchtauto wisselen. Dat maakt de kans op nieuwe gewelddadige confrontaties erg groot.
Dat de twee geweld niet schuwen bleek gistermiddag in Enschede. Een man die de twee betrapte bij een inbraak werd beschoten. Later op de avond gijzelden ‘Bonnie & Clyde’ een gezin in Enschede. De man werd meegenomen en in het Duitse Ahaus vrijgelaten. Het duo nam zijn wagen mee. De Duitse politie is op zoek naar het koppel.
Van der P. en B. worden sinds 10 februari gezocht. Toen werden ze betrapt bij een inbraak in Meppel. De bewoonster werd meegenomen in een auto, ernstig mishandeld en in Lelystad vrijgelaten.
Op 18 februari was het raak in het Brabantse Lage Mierde. Hier pleegden de twee een gewelddadige overval op een woning. Niet alleen het echtpaar in het huis werd gegijzeld, maar ook drie passanten. Een man raakte gewond.
Marcus of Marco komt oorspronkelijk uit het Friese Harkema. Opvallend is dat hij in 2005 ook al op de vlucht was. Na het uitzitten van een celstraf voor vermogens- en geweldsdelicten zat hij in een jeugdinrichting voor een PIJ-maatregel (jeugd tbs). Hij ontsnapte tijdens verlof. Kort na zijn ontsnapping pleegde hij een overval in Drachten.
De politie laat weinig los over het onderzoek naar de twee. Ongetwijfeld zullen er in Duitsland en Nederland onderhandelaars klaarstaan. Die kunnen worden ingezet bij een nieuwe gijzeling of een arrestatie. Via familieleden en vrienden zal geprobeerd worden in contact te komen met Van der P. en B.
Ik geloof niet dat ze zich makkelijk over zullen geven. De twee hangt een lange celstraf boven het hoofd. De kans op nieuwe slachtoffers en een gewelddadige confrontatie met de politie is levensgroot.
Luister hier naar een item op Radio 2 over ‘Bonnie & Clyde’
De recherche van de eenheid Oost-Nederland heeft Satudarah kopstuk Michel B. (49) aangehouden voor betrokkenheid bij de dood van de Beckumse Alouis Meijerink in 1997. Het is de tweede arrestatie in de zaak Beckum.
Dat heeft de politie bevestigd. Eerder deze week meldden mickvanwely.nl en Dagblad van het Noorden al na informatie van een bron dat de politie B. op de korrel had voor de ernstige mishandeling van het echtpaar Meijerink. Die kostte het leven aan Alouis. Zijn vrouw raakte zwaargewond.
B. is in zijn cel aangehouden. Hij zit sinds december vast voor witwassen, afpersing en wapenhandel. Deze week werd ook een Hells Angel uit Haarlem (Pieter-Jan ‘Tattoo Piet’ van der G.) opgepakt voor de Beckumse zaak. Beide mannen waren in 1997 ook al verdachte. Naar alle waarschijnlijkheid volgen nog meer aanhoudingen.
Destijds keek de politie ook naar Bernardo ‘Nardo’ S. en Raevell H. Net als Bennie S. hadden deze mannen een Molukse achtergrond en waren ze werkzaam in de portierswereld in vooral Enschede.
Ik heb het vonnis van oud-medeverdachte Bennie S. (kreeg levenslang voor de moord op het arrestatieteamlid Allegonda Gremmer) uit 1997 nog even bekeken. Dat had ik gebruikt voor mijn boek Levenslang.
Het vonnis staat vol met indrukwekkende verklaringen van derden over de groep rond Michel B. en Pieter-Jan van der G.. Als een soort ‘enforcers’ deelden ze volgens slachtoffers en getuigen rake klappen uit in het Enschede sekscircuit. Onder meer in seksclub Carroussel.
De grote vraag is: van wie kwam de tip in 2012, die leidde tot heropening van het onderzoek naar de mishandeling van het echtpaar Meijerink in 1997? Kreeg iemand wroeging? Ontstond er een conflict tussen de oude makkers van toen? Wilde iemand die toch al de rest van zijn leven vastzit, schoon schip maken?
Een spannend verhaal. En het is nog lang niet ten einde.
De politie heeft dinsdagochtend een 47-jarige Hells Angel uit Haarlem opgepakt voor betrokkenheid bij de Beckumse ‘verwisselmoord’ uit 1997. Justitie heeft de aanhouding bevestigd.
De recherche onderzoekt ook de rol van Satudarah-kopstuk Michel B. bij de Beckumse zaak. Justitie wil hier uit onderzoeksbelang niets over zeggen. B. zit sinds december vast voor wapenhandel, witwassen en afpersing.
In 1997 werd een echtpaar in Beckum gegijzeld en zeer ernstig mishandeld. Alouis Meijerink (47) overleed een maand later aan zijn verwondingen. Zijn vrouw overleefde de zware mishandelingen.
De politie is altijd uitgegaan van een ongelukkige persoonsverwisseling. In de straat waarin het echtpaar woonde, woonde ook een man die werkzaam was in de Enschedese prostitutiewereld. Net als Michel B. destijds.
Michel B. is in 1997 ook al in verband gebracht met het drama in Beckum. Ook zijn toenmalige vriend Bennie S. uit Enschede was verdachte. S. kreeg toen levenslang voor de moord op het eerste vrouwelijke lid van een arrestatie-eenheid, Allegonda ‘Tweety’ Gremmer. S. schoot haar dood toen hij gearresteerd zou worden voor de Beckumse zaak. B. en S. werkten als beveiligers.
De Angel uit Haarlem die is opgepakt voor betrokkenheid bij de dood van Meijerink werd in 1997 ook al opgepakt (nieuws in de uitzending van de NieuwsBV op Radio 1, dinsdagmiddag 19/02/2014). De politie sluit meerdere aanhoudingen niet uit. Mogelijk zijn ook dat mannen die in 1997 in beeld waren bij de politie.
LAATSTE NIEUWS: Dagblad Tubantia meldt op 20/02 dat de verdachte uit Haarlem Pieter-Jan ‘Tattoo Piet’ van der G. is. Een oud-portier uit Enschede. In 2004 verklaarde hij dat Michel B. betrokken was bij de Beckumse zaak.
Een bijzonder verhaal in Friesland. Wat aanvankelijk leek op een tragisch, dodelijk ongeval met een scootmobiel, wordt nu door de politie onderzocht als misdrijf.
De recherche probeert te achterhalen of een man uit Drachten vorige week zijn vrouw met haar scootmobiel in het water heeft geduwd, waardoor ze overleed. Mogelijk heeft hij haar al gedood voordat ze in het water belandde.
De vrouw werd op 11 februari levenloos uit een sloot in Drachten gehaald. Aanvankelijk ging de politie uit van een ongeluk. De schouw leverde niets bijzonders op.
Omdat er toch wat twijfels rezen over de manier van overlijden en de wijze waarop de 55-jarige vrouw in het water belandde, ging de politie het ongeluk nader onderzoeken. Ook werd sectie verricht op het lichaam van de vrouw.
Vandaag is de 54-jarige echtgenoot van de vrouw opgepakt. De politie zoekt getuigen die iets meer kunnen vertellen over de mogelijke ‘scootmobielmoord’.
Op de commode in een kinderkamer ligt een zes maanden oude baby. Levenloos. Vermoord, zo lijkt het. ,,Kun je helpen met wassen en aankleden?’’, vraagt de tante van de moeder die verdachte is. Familierechercheur Van der Kooi twijfelt even, maar pakt dan een handdoek en kleertjes.
Zeewuster (60) , Richard van der Kooi (47) en nog achttien andere politiemensen bij de politie-eenheid Noord-Nederland, zijn boodschappers van de dood. In slechtnieuwsgesprekken informeren ze nabestaanden over de moord op hun partner, broer, ouder of kind.
Ze vertellen dat het hún broer is, die uit een kanaal is gevist. Of dat het om zijn vrouw gaat, die vermoord is gevonden in een woning. De rechercheurs zijn gedurende het moordonderzoek ook de brug tussen nabestaanden en speurders. Ze maken geen deel uit van het team dat de moord of een ander, zeer ernstig misdrijf onderzoekt.
Het voorbeeld van de baby op de commode tekent misschien wel het belangrijkste dilemma van de familierechercheur. ,,Je bent steun en toeverlaat voor de familieleden bij een moordzaak, maar moet altijd een gezonde afstand houden. De grens is soms moeilijk te bepalen. Soms ga je achteraf gezien te ver. Zoals bij de baby. Zo denk ik er nu over.’’
Het Noorden telt jaarlijks gemiddeld acht tot tien moord-en doodslagzaken. Bij elk dodelijk misdrijf krijgen nabestaanden een familierechercheur aangeboden. Het zijn deze politiemensen van wie familieleden van vermoorde mensen het onmogelijke verwachten: een antwoord op alle vragen.
Voor de familierechercheurs die een vierdaagse opleiding volgen en examen moeten doen, gelden een paar vuistregels. Van der Kooi: ,,De opmerking ‘ik weet hoe u zich voelt’, is echt uit den boze. Verder moet je geen toneelstukje spelen, goed luisteren en ook soms niets kunnen zeggen.’’
Zodra iemand is overleden begint voor de twee een race tegen de klok. Zeewuster: ,,Bij de relatie met de nabestaanden draait alles om vertrouwen. We hebben een belangrijke slag verloren als een vrouw via de media moet horen dat haar man is doodgeschoten en wij komen daarna pas met het nieuws.’’
De opkomst van sociale media heeft het werk van Zeewuster en Van der Kooi er wat dat betreft niet makkelijker op gemaakt.
Zeewuster: ,,Gevoelige informatie verspreidt zich razendsnel.’’De familierechercheurs willen binnen een uur op de stoep staan bij de nabestaanden. “En als we er zijn, moeten we nog vaak een slag om de arm houden. Je mag niet zeggen: ‘het is je dochter die is vermoord’. Wel dat het naar alle waarschijnlijkheid zo is.’’
Soms duurt het anderhalve dag voordat er honderd procent duidelijkheid is over de identiteit van het slachtoffer. Nabestaanden zijn dan soms boos. ,,Voor deze mensen duurt het altijd te lang. Wij begrijpen dat wel.’’
Nabestaanden vuren bijna altijd dezelfde drie vragen op Zeewusteren Van der Kooi af. Heeft hij of zij pijn gehad? Is het snel gegaan? Hoe is het gebeurd? Soms wil iemand weten wat de fatale messteek is geweest, om te kunnen concluderen dat de messteken daarna door het slachtoffer niet meer gevoeld zijn. Het kan de pijn net iets verlichten.
Als het om de details gaat, duikt een ander venijnig probleem op. De naar informatie smachtende familieleden mogen uit onderzoeksbelang van het moordteam simpelweg niet alle ‘ins en outs’ weten. Er zijn aspecten aan een moord, die alleen de dader kan weten. Deze daderinformatie is essentieel voor een onderzoek. Het is bewijs tegen de verdachte.
,,De kans bestaat altijd dat een familielid gevoeligheden op straat gooit: daderinformatie of iets over het verloop van een onderzoek. We mogen dus niet alles vertellen’’, vertelt Van der Kooi. De twee rechercheurs lossen dit probleem deels op door zich bewust in beperkte mate op de hoogte te laten brengen door het onderzoeksteam. Zeewuster: ,,Wat je niet weet, kun je niet vertellen.’’
Op zondag 16 januari 2005 werd in Wolvega de 53-jarige Libbe de Jong thuis doodgeschoten. Van der Kooi kreeg als familierechercheur kort na de moord een telefoontje van een verontruste rechercheur van het onderzoeksteam.
,,Die vroeg of ik familieleden een bepaald detail over de moord had prijsgegeven. Ik wist zeker dat dit niet het geval was. Kennelijk bevond de dader zich onder de familie of in kringen dicht bij de nabestaanden.’’ Dat laatste bleek inderdaad het geval.
Bij ongeveer tweederde van de moordzaken is de dader een bekende van het slachtoffer. Een partner of een familielid. Zeewuster: ,,Bij het eerste familiebezoek nemen we altijd een pistool mee. Je weet namelijk nooit wat je aantreft en in wat voor gemoedstoestand mensen zijn. De dader kan altijd tussen de nabestaanden zitten.’’
Ieder gezin is weer anders. De familierechercheurs komen in de stad, op het platteland, bij welgestelden en bij minder bedeelden thuis. Slachtoffers van moord-en doodslagzaken komen net als hun moordenaars uit alle lagen van de samenleving.
De familierechercheurs proberen snel de verhoudingen binnen gezin of familie te peilen. Wat speelt er op de achtergrond? Hoe zijn onderlinge relaties? Van der Kooi: ,,Belangrijk om te weten voor ons werk, maar ook voor het onderzoeksteam. We blijven wel altijd rechercheurs. Alle relevante informatie gaat naar het moordteam. Daarin zijn we ook open.’’
Aanvankelijk is er soms wantrouwen en frustratie bij de nabestaanden. Ze hebben te maken met politiemensen die hen lang niet alles vertellen. Zeewuster: ,,Langzaam ontstaat wat meer vertrouwen. Ze zien dat alleen wij hen kunnen vertellen over de voortgang van het onderzoek.’’
Het voorbeeld van de dode baby die Van der Kooi aankleedde, is niet het enige voorbeeld voor de lastige balans tussen compassie tonen en het houden van een gezonde, emotionele afstand. Openheid, het tonen van medeleven en transparantie is belangrijk, maar er zit wel een grens aan.
Zeewuster: ,,Wie niet oppast, krijgt er elk jaar drie vrienden bij. Het moet een keer stoppen. Je moet ook niet één van hen worden. Wij moeten zelf bepalen waar de grens ligt wat betreft compassie. Die vrijheid is er. Of je iemand in je armen laat snikken, dat hangt van persoon en situatie af.’’
Zeewuster was als familierechercheur betrokken bij de dubbele moord in Baflo op 13 april 2011. De asielzoeker Alasam S. doodde op één avond zijn vriendin Renske Hekman en de politieman Dick Haveman. Het korps was in rouw en twee families moesten een zwaar en volkomen onverwachts verlies verwerken.
,,Ik zat in de zaal bij de herdenkingsdienst voor Renske. Toen er een minuut stilte werd gehouden voor Dick, kon ik de tranen niet bedwingen. Dan laat je je dus gaan. Iedereen in de zaal keek me aan. Maar de mensen konden het tonen van emotie wel waarderen. Ben je dan te ver gegaan? Ik denk het niet.’’
Zo verschillend als de nabestaanden, zo divers zijn de manieren waarop ze hun dankbaarheid tonen. Neem de Marokkaanse moeder van de in juli bij het Tjeukemeer gevonden Omar Kourrich. Ze hield na het horen van het nieuws over de moord op haar zoon, twintig minuten de hand van Zeewuster vast. ,,In de Marokkaanse cultuur is dat bijzonder.’’
Ouders van een bijkans doodgeslagen jongen uit de streek Friese Wouden, bedankten Van der Kooi met een doos eieren van de eigen kippen. ,,De Friezen of Waldpiken hier staan bekend als uiterst stug en ingetogen. Zo’n geschenk betekent dan ontzettend veel.’’
Bijzonder zijn de moorden waarbij er een zeker begrip is voor het handelen van de dader en de dader in zekere zin ook slachtoffer is. Een voorbeeld is de ongelukkige ‘broedermoord’ in 2de Valthermond in februari 2011. Tijdens een ruzie stak de 46-jarige Frans B. zijn 42-jarige broer dood. Het slachtoffer liep als het ware in het mes van Frans B., die zich bedreigd voelde.
De broers en zus hebben Frans B. nooit als een echte moordenaar gezien. Van der Kooi: ,,De verdachte wilde graag afscheid nemen van zijn jongere, gedode broer. Ik heb toen geregeld dat hij vanuit het Huis van Bewaring naar het mortuarium kon.’’
Zeewuster was getuige van een emotioneel tafereel. De fors gebouwde Frans B. stond snikkend en ongeboeid naast zijn zus, bij hun opgebaarde broer. Dader en nabestaande: zo dicht naast elkaar en samen treurend. ,,Dan kun je echt iets betekenen voor de familie.’’
In Groningen werd begin februari een 33-jarige man opgepakt die nog 1870 dagen moest zitten. Nieuwsgierig naar het misdrijf waarvoor de man was veroordeeld en het verhaal achter de ‘vlucht’, ben ik wat gaan graven. Het verhaal(tje) van S.G.
Op 11 april wordt de Haddingedwarsstraat in Groningen opgeschikt door pistoolschoten. Getuigen zien dat een twintiger op een brommer zijn vuurwapen richt op een rennende man en de trekker overhaalt. De schutter en een andere brommerrijder gaan er daarna vandoor. In de nabijgelegen Oosterstraat worden ze opgepakt door de politie.
Een chirurg haalt een paar uur later bij de beschoten man in het ziekenhuis een kogel uit de bovenarm. De Groninger heeft geluk gehad dat slechts één van de kogels hem raakte. Het had ook anders kunnen aflopen.
Bij de politie verklaren getuigen en verdachten dat de schietpartij een represaillemaatregel was. De beschoten man zou de schutter S. G. met roddels in kwaad daglicht hebben gesteld. G. zou daardoor verstoten zijn door zijn familie. Volgens een medeverdachte wilde G. de man een les leren en had hij daarom een vuurwapen aangeschaft.
Op 11 augustus 2011 veroordeelt de Groninger rechtbank G. tot zes jaar cel voor een poging moord en wapenbezit.
G. gaat in beroep. En met succes. Hij wordt door het Hof wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken van het schieten. Er zou gesjoemeld zijn door rechercheurs met verklaringen. G. krijgt twee maanden cel voor wapenbezit. De Groninger mag de bajes verlaten.
G., die op de schietpartij na een ‘schoon’ verleden heeft, pikt zijn leven weer op. Hij krijgt twee kinderen en gaat werken in een Turkse supermarkt in de Nieuwe Ebbingestraat in Groningen. Later krijgt hij nog een leidinggevende functie in een winkel in de Oude Ebbingestraat.
Maar: justitie gooit roet in de ‘resocialisatie’ van G. Het openbaar ministerie pikt de vrijspraak niet en gaat in cassatie. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het Hof. En die volgt de lijn van de Groninger rechtbank.
G. wordt in december 2011 veroordeeld tot vijf jaar cel. Een klein jaar later is het vonnis onherroepelijk.
G. moet alsnog de cel in voor de schietpartij, maar heeft daar weinig zin. “Ik heb hem geadviseerd om zich te melden bij de politie, maar dat heeft hij niet gedaan”, vertelt zijn advocaat Cees Eenhoorn van De Haan Strafrechtadvocaten.
Ruim twee jaar lang wist G. uit handen van de politie te blijven. Maandag 3 februari werd hij gepakt na een tip. Waar? In de supermarkt in de Nieuwe Ebbingestraat.
G. had geen identiteitspapieren en gaf een valse naam op. Op het hoofdbureau van de Groninger politie viel hij door de mand nadat persoonskenmerken van hem in een registratiesysteem waren herkend.
“Ik heb hem inmiddels gesproken. Hij was niet echt vrolijk”, aldus Eenhoorn. G. moet nu nog ongeveer drie jaar zitten.
Mick van Wely
NB: S.G. is inmiddels geen eigenaar meer van de supermarkt in de NW Ebbingestraat
Het doorgaans conservatieve Amerika verraste de wereld met de legalisering van wiet in de staat Colorado. Zuid-Amerikaanse landen pleiten voor legalisering van alle drugs. En Nederland? Het kabinet kiest juist voor een heel andere koers.
In het buitenland snappen ze er helemaal niets meer van. Nederland gold decennialang wereldwijd als het meest progressief op het gebied van softdrugsbeleid. Nederland was een soort uitgifteloket van softdrugs.
Landen als de Verenigde Staten, Uruguay en Duitsland concludeerden in de laatste jaren dat de strijd tegen softdrugs lastig of zelfs zinloos is. Repressie heeft geleid tot overvolle gevangenissen en zeker niet tot minder criminaliteit. Hoe meer repressie, hoe lucratiever de handel, hoe meer criminaliteit. De behoefte aan wiet onder consumenten is niet afgenomen.
Maar terwijl deze landen kiezen voor een omslag naar een meer softe koers ten opzicht van drugs, voerde Nederland de wietpas in en spraken Opstelten en Teeven hun ‘njet‘ uit over het initiatief van 25 gemeenten voor de regulering van de hennepteelt.
Het hennepcircuit in Nederland is verhard. Er zijn in de laatste vijf jaar tientallen liquidaties geweest in Nederland met een groen luchtje. Overvallen, gijzelingen, mishandelingen, zelfs bomaanslagen in het wietmilieu houden politie en justitie volop bezig.
Het belangrijkste argument voor de minister en staatssecretaris om niet in te stemmen met het voorstel, is dat gereguleerde wietteelt om de coffeeshops te bevoorraden, deze criminaliteit niet oplost. Dat klopt. Een groot deel van de wietteelt gaat namelijk de grens over, omdat wiet als één van de meest lucratieve tuinbouwproducten van Nederland in het buitenland dubbel zoveel geld oplevert.
Volgens Opstelten bedraagt de export tachtig procent van de totale productie. De vraag is of dat juist is. Het noemen van een getal is natte vingerwerk. Er is geen enquête gehouden onder telers en handelaars. Dit percentage is evenmin berekend aan de hand van de boekhouding van de firma Wiet International. Feit is dat er veel geëxporteerd wordt.
Met het legaal leveren aan de voordeur van de coffeeshops is Nederland niet af van de export en blijft ook de illegale kweek, handel en criminaliteit welig tieren. Het illegale kweekcircuit levert namelijk naast coffeeshops ook aan ‘blowers’ buiten de shops.
Na de invoering van de wietpas was te zien hoe de zwarte straathandel opleefde in Zuid-Nederland. De ‘wietkoeriers’ leveren onder de prijs van de shops. En de jonge consument die niet mag kopen aan de balie in een wietwinkel, kan altijd terecht bij de dealer op de brommer.
Het gedoogbeleid stamt uit een tijd dat in Nederland op zolderkamertjes hennep werd gekweekt. Door de professionalisering van de kweek is de vreedzame, ongevaarlijk hippie-kweker’ een uitzondering geworden. De omstandigheden waaronder het gedoogbeleid werd ingevoerd zijn totaal veranderd.
Er moet nu iets gebeuren om van het criminaliteitsprobleem af te komen. Het louter oprollen van kwekerijen, terwijl de topcriminelen door capaciteitsproblemen ongemoeid worden gelaten, heeft weinig effect. Vorig jaar werd in Noord-Nederland bijvoorbeeld een recordhoeveelheid wiet in beslag genomen. Het is dweilen met de kraan open.
Met het legaliseren van de aanvoer van de coffeeshop, is Nederland van de vreemde spagaat van het gedoogbeleid af. Dat het kopen van wiet mag, maar de shopeigenaar in overtreding is als hij honderd meter verderop op straat wordt gepakt met een nieuwe voorraad.
De vraag is of met het verdwijnen van de spagaat ook de criminaliteit vermindert. Een belangrijk argument van de ‘reguleringslobby’. Simpelweg omdat shops en hennepteelt niet onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Misschien zorgt de legale aanvoer wel voor vermindering.
Een langdurige proef in Nederland is misschien de beste manier om uit te vinden wat regulering van de teelt in praktijk betekent. Waarom proberen we het niet? Belangrijk is wel dat het geen halfslachtige proef wordt en alle, of een substantieel deel van de gemeenten meedoet.
Mick van Wely
Burgemeesters van zeker 23 gemeenten ondertekenen deze week een manifest waarin ze pleiten voor de regulering van de hennepteelt. Ze willen een proef houden. Legale kwekerijen leveren aan wietclubs of coffeeshops.