Een paar keer per maand horen we van cokevangsten in de haven van Rotterdam. Of voor de kust. Dat zijn de transporten die worden onderschept. Maar het is een marginaal deel van wat succesvol naar binnen wordt gesmokkeld. En die partijen maken van jonge criminelen echte ‘cocaïne-cowboys‘.
Er circuleert een spannend verhaal in het criminele circuit. Het verhaal van de 4000 kilo. Een geslaagd transport. Klaas Bruinsma had zijn Grote Berg van hasj, overigens een mislukt transport, maar dit mag met recht de Witte Berg genoemd worden.
De man achter de partij die dit voorjaar naar binnen werd gehengeld, zou een ‘Mocro’ zijn: een Nederlander met een Marokkaanse achtergrond en de roepnaam ‘Moes’. Tot voor kort had hij een nachtclub ergens in het westen van het land. Na een paar kleinere transporten was het nu eens goed raak. In één klap werd de groep rond de ambitieuze gangster miljoenen euro’s rijker.
Reden genoeg voor een feestje. Met flessen champagne en vuurwerk in de club. De dames die in de zaak werken kregen een fraaie Gucci-tas of een ander presentje. Nu is de club er niet meer. Misschien hebben de activiteiten van ‘Moes’ en zijn crew er wel mee te maken. De overheid vond het geen goed plan dat de tent nog langer openbleef.
Moes is zo hard aan het groeien, dat in het criminele circuit al wordt voorspeld dat er gedoe komt. Een clash met de gevestigde orde binnen de Mocro-cokebazen.
Zoals Moes zijn er vele andere jonge criminelen met vaak een Marokkaanse achtergrond die snel groeiden sinds ongeveer 2010. Ze begonnen coke over de oude hasjlijnen via Marokko en Spanje te pompen en verdienden miljoenen tot tientallen miljoenen euro’s. Ruzie resulteerde in de Mocro-oorlog met zo’n 20 tot 25 liquidaties. En die oorlog is nog lang niet voorbij.
Het lijkt een beetje op Medellin de jaren zeventig en tachtig. ‘Los Magicos’ noemden ze de drugsdealers die ineens rondliepen in dure pakken en rondreden in peperdure auto’s. Ze smeten met geld. Maar waar zij hun geld investeerden en witwasten in hun eigen land, doen de cocaïne-cowboys van nu dat in Spanje, Dubai en Marokko.
Het topsegment van de cokecriminelen verblijft ook in die landen. Ook de man die De Telegraaf naar voren schoof als de Man van tien miljoen zou hier zitten. Ze zijn onaantastbaar. Met goed financieel onderzoek zouden politie en justitie vermogen kunnen afpakken en deze criminelen hard raken, maar de landen waar het geld zit werken niet mee. En bovendien kost gedegen financieel onderzoek te veel tijd. En tijd en capaciteit zijn er niet bij politie en justitie.
Moes is zo’n voorbeeld van een onaantastbare cocaïnebaron. Hij lacht de politie hard uit. Steekt zijn middelvinger op naar de opsporingsinstanties. En hij heeft gelijk vanuit zijn oogpunt: want hij wordt ongemoeid gelaten.
Ik vraag me wel eens af. Als wij als journalisten dit soort specifieke informatie horen, weet de politie dit dan niet? Hoe zit het met de informatiepositie van de recherche? Of is er gewoon geen capaciteit om dit soort criminelen aan te pakken?
In dit specifieke geval beschikt de politie overigens wel over info. Het is een raadsel waarom er niets gebeurt. Het zal wel te lastig zijn.
Sinds juli ben ik acht keer gebeld door ondernemers of advocaten van ondernemers met verhalen over bedreigingen die coke-gerelatereerd zijn. De eigenaar van een fruitbedrijf die met de dood bedreigd is omdat er een partij coke uit een container van zijn bedrijf verdween of een ondernemer die onder druk wordt gezet om mee te werken aan de opzet van een cocaïnelijn.
Deze signalen staan nog los van de vele liquidaties in het cokemilieu. En die vetes kostten in twee jaar tijd aan zeker zes volstrekt onschuldige mensen het leven: het waren ‘vergisliquidaties’. De smokkel van coke krijgt steeds meer grip op de maatschappij. Maar de aanpak rammelt.
m.van.wely@telegraaf.nl