‘Brandblog’ over hard aanpakken

Hendrik Sytema
Hendrik Sytema

Media en politiek houden zich op een veel te oppervlakkige, populistische manier bezig met strafrechtelijke kwesties. Alles draait om ‘hard aanpakken!’. Een zorgelijke Pavlov-reactie.

Dat schrijft de advocaat Hendrik Sytema (40) in zijn gastcolumn ‘Hard aanpakken!‘ voor de rubriek HetPleidooi. Sytema is advocaat bij HoogendamAdvocaten in Den Haag. Hij stond soapster Samantha ‘Barbie’ van der Plas bij en verdedigde eerder een verdachte in het proces rond de liquidatie van de Haagse vastgoedhandelaar Victor ’t Hooft.

 

Lekker kort door de bocht: hard aanpakken!!

Het strafrecht is soms net als voetbal. Het zijn beide dankbare onderwerpen voor aan de borreltafel en op TV. Nog interessanter wordt het als de onderwerpen tegelijkertijd aan bod komen. Voetbalrellen, omkoping, bekende spelers met losse handjes of een losse seksuele moraal, het houdt niet op.

Sinds kort is er de grensrechterzaak, waarin voornamelijk jeugdige amateurspelers die een grensrechter molesteerden terechtstaan. Een zaak die begrijpelijkerwijs de gemoederen zeer bezighoudt. Maar zoals voor veel onderwerpen geldt: maar weinigen hebben er verstand van, terwijl velen er een mening over hebben.

Zolang een mening over voetbal gaat, kan die weinig kwaad. Iedereen vindt wel wat van de wissel van Robben tegen Tsjechië. Maar die mening – deskundig of niet – doet er niet zoveel toe. Het levert vooral leuke TV op. De gevatte Johan Derksen die de onnozele Hans Kraay jr. weer eens de les leest, we kunnen er geen genoeg van krijgen.

In het strafrecht ligt dat anders. Omdat meningen over het strafrecht uiteindelijk via het politieke proces rechtstreeks invloed hebben op de maatschappelijke realiteit. Laat ik vooropstellen dat ik niemand het recht wil ontzeggen een mening te hebben over het strafrecht, laat staan deze te verkondigen. Ik wil tenslotte ook een mening kunnen hebben over de kwaliteit van de bondscoach. Ook al heb ik geen verstand van voetbal.

'We gaan ze keihard aanpakken!'
‘We gaan ze keihard aanpakken!’

Het probleem ligt meer in hoe politiek en media met strafrechtelijke kwesties omgaan en welke gevolgen dit heeft. Vooral in de politiek, maar ook in de media gaat het er namelijk om het onderwerp simpel te houden.

Nuanceringen zijn niet welkom, want die doen afbreuk aan de daadkracht die de boodschap moet uitdragen. Stevige soundbites zijn immers bepalend voor kijkcijfers en electoraal succes. ‘Hard aanpakken’ is dan ook de Pavlov-reactie van de politiek op ieder probleem dat zich voordoet.

Google maar eens op deze woorden, al dan niet in combinatie met de namen Teeven of Opstelten. Hard aanpakken dus. Het liefst naar aanleiding van een extreem incident waarbij een ‘hardwerkende burger’ slachtoffer is geworden van minderjarigen, liefst allochtonen.

Zeer recent nog leidde de vrijspraak in de Nijmeegse scooterzaak tot grote maatschappelijke verontwaardiging die binnen no time in de Tweede Kamer het voorstel tot ‘ongedeeld daderschap’ opleverde.

De door het CDA voorgestelde wijziging van de strafwet introduceert risico-aansprakelijkheid in het strafrecht. Kort gezegd houdt het in dat wanneer iemand deel uitmaakt van een groep hij – zonder dat duidelijk is wat ieders aandeel is – volledig aansprakelijk kan worden gehouden voor wat een ander binnen de groep doet. Ook zonder instemming of medeweten.

Een treffend voorbeeld van het voorgaande is ook de uitzending van het TV-programma Zembla (oktober 2007) over taakstraffen. Zembla wist – niet gehinderd door enige kennis van zaken – publiek en politiek ervan te overtuigen dat moordenaars taakstraffen kregen.

Deze uitzending heeft via toenmalig Kamerlid Teeven rechtstreeks bijgedragen aan een wangedrocht van een wetsartikel, namelijk één die de rechter de vrijheid ontneemt om een in zijn ogen passende straf op te leggen (art. 22b Sr).

Ook andere ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld slachtofferrechten, DNA-wetgeving, ontnemingswetgeving, voorlopige hechtenis of opsporingsbevoegdheden laten een tendens zien waarin de politiek het strafrecht instrumenteel inzet.

Met nog strengere of nog ruimere wetgeving lossen we het probleem op, zo luidt steeds de boodschap. Het blijkt echter iedere keer wetgeving die drijft op de kurk van de publieke – en daarmee ook politieke – opinie dat het strafrecht het enige en ultieme middel is om maatschappelijke problemen op te lossen. Terwijl het dat niet is.

Vrijgegeven beelden zorgen voor veel ophef en spierballentaal
Vrijgegeven beelden zorgen voor veel ophef en spierballentaal

Is dit erg? Ja. Omdat het uiteindelijk u zelf treft. Of uw kind. Terwijl u blijft denken dat dat niet zo is. Op basis van de eerder genoemde reeds verruimde wetgeving kan uw kind verplicht worden zijn DNA af te staan na een veroordeling voor een vernieling van een oude fiets.

Uw kind kan verplicht worden op te draaien voor criminele winst van onvindbare anderen, of voor schade veroorzaakt door anderen. Uw kind kan lang in voorarrest blijven zonder dat zijn schuld vaststaat, omdat anderen iemand van het leven hebben beroofd.

En het is nog erger omdat die zogenaamde aanpak afleidt van werkelijke oplossingen. Niemand stelt namelijk de vraag: lost hard aanpakken (veelal synoniem voor: verhoog de straf en stel niet te veel eisen aan het bewijs) de criminaliteit wel op? Zolang niet bijvoorbeeld in de politie geïnvesteerd wordt om de pakkans te vergroten of oorzaken zoals schooluitval niet worden voorkomen?

En pakken we wel degenen die gepakt moeten worden, of blijven de grote jongens buiten schot?

Bovendien verhult die geveinsde daadkracht dat het een groot risico met zich meebrengt dat volstrekt onschuldigen gecriminaliseerd worden. En dat het enkel inzetten op harder en langer straffen, maar tegelijkertijd bezuinigen op rechtspraak, rechtsbescherming, politie, psychiatrische zorg, speciaal onderwijs, buurtwerk en gevangenenzorg precies die gevolgen heeft die men zegt te willen voorkomen. Namelijk meer criminaliteit, meer recidive.

Die gevolgen worden echter onvoldoende benoemd, of hooguit gebagatelliseerd. Het is namelijk een impopulaire boodschap. Omdat die niet staat voor daadkracht, maar voor een softe linkse aanpak die bovendien veel geld van de hardwerkende belastingbetaler kost. Daderknuffelen!

Het is een boodschap die ook veel uitleg vergt. En voor die uitleg is geen tijd. De wereld draait doorrrr! In dit kille klimaat opereert ook de strafpleiter. De steeds luider wordende roep om streng en hard te straffen houdt gelijke tred met het toenemende onbegrip voor strafrechtadvocaten die mensen bijstaan die ‘hard aangepakt’ worden.

Dat die mensen verdachte zijn en niet per definitie dader wordt vaak gemakshalve vergeten. Dat het opkomen voor een verdachte ook een algemeen belang in zich draagt, komt al helemaal niet in Frage.

Het zou goed zijn als strafpleiters in staat zouden zijn dit onbegrip weg te nemen. De media bieden – overigens niet zozeer uit nobele motieven – de strafrechtadvocaat graag een podium. De vraag is echter of er goed gebruik van wordt gemaakt.

Het evenwicht, de nuance is zoek in media en politiek
Het evenwicht, de nuance is zoek in media en politiek

Veel bekende advocaten hebben hun PR prima op orde, maar veel begrip over de rol van de raadsman in strafzaken levert een TV-optreden doorgaans niet op. De bijdrage is veelal een voorbode van het pleidooi dat voor de rechtbank gevoerd zal worden. Maar door de beperkte tijd en de natuurlijke neiging zich zeer specifiek te richten op de eigen cliënt, wreekt zich ook hier het ontbreken van de nuance.

En dat is spijtig. Want de rol van de raadsman is wel degelijk uit te leggen. En het onderscheid tussen doodslag en openlijk geweld de dood ten gevolge hebben ook. Wellicht wat ingewikkelder, maar ook dat en waarom er grenzen zijn aan strafrechtelijke aansprakelijkheid is goed voor het voetlicht te brengen.

Een genuanceerde en misschien wat minder ‘incident-driven’ kijk op strafrecht en criminaliteitsbestrijding in de media en de politiek zal wellicht kunnen bijdragen aan het voorkomen van volstrekt onzinnige, onnodige en gevaarlijke wetsvoorstellen, enkel omdat een mogelijk schuldige vrijuit gaat.

Hopelijk voorkomt het ook dat de draconische bezuinigingsvoorstellen over de gehele linie van de strafrechtspleging doorgang vinden. Anders is het wachten op het volgende incident. Dat dan weer een nog hardere aanpak en een nog extremere wetgeving in het leven roept.

Maar dan is Leiden misschien in last. Als u of uw kind het zelf gaat merken, zult u zeggen: “Mag dat allemaal zomaar?” Het antwoord is dan: “Ja, dat mag.” Volgens de wet. Dus volgens uzelf. En wie schakelt u dan in om u te redden? Een advocaat of minister Opstelten?

Hendrik Sytema