In de gastcolumnrubriek HetPleidooi deze week de ‘coffeeshop-advocaat’ André Beckers van Beckers en Bergmans Advocaten in Maastricht. Zijn in Maastricht gevestigde praktijk richt zich voornamelijk op de cannabisbranche. In 1991 richtte de oud-commando en politieman een adviesbureau voor coffeeshops en growshops op. Als advocaat behandelt hij door het hele land voornamelijk zaken op het gebied van het strafrecht en het bestuursrecht. Beckers is lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten.
Politie maakt misbruik van controlebevoegdheid toezichthouders
Nederland is een rechtsstaat. Dat betekent dat wij als burger in de wet worden beschermd tegen dwang en willekeur van de overheid. Zo mag de politie niet lukraak mensen aanhouden en ook niet zonder gegronde reden panden en woningen betreden om te controleren of zich daar strafbare feiten voordoen.
Opsporing is nu eenmaal aan regels gebonden. Zonder het bestaan van een redelijke verdenking mag niet worden opgespoord. Dat is de regel. Zelfs als op grond van concrete feiten en omstandigheden een redelijke verdenking tegen een burger ontstaat, moet de politie de wet respecteren. Heeft de politie eenmaal een verdachte aangehouden dan moet deze voorafgaand aan zijn verhoor duidelijk worden verteld dat hij niet verplicht is vragen te beantwoorden.
Deze rechtsbescherming leidt ertoe dat strafrechtelijke handhaving door ambtenaren in de praktijk niet als doelmatig en doeltreffend wordt ervaren. Daar heeft de overheid iets op gevonden. In het bestuursrecht en het fiscale recht beschikken ambtenaren over de bevoegdheid toezicht en controle uit te oefenen zonder dat daarbij sprake is van een verdenking.
Dit gegeven verklaart waarom we tegenwoordig steeds vaker te maken krijgen met ‘samenwerkende overheden’, ‘convenantpartners’, ‘bestuurlijke interventie teams’ en ‘flexteams’. De lokale overheid wijst in samenspraak met politie, justitie en belastingdienst locaties en/of groepen aan waarbij wordt verondersteld dat daar sprake is van bijvoorbeeld ‘een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij structurele fraude van wezenlijke betekenis is‘. We spreken hierbij over zogenoemde vrijplaatsen. Voorbeelden van vrijplaatsen zijn woonwagencentra, growshops, coffeeshops en zelfs bepaalde achterstandswijken.
Een Eindhovense coffeeshop werd ‘ter controle’ bezocht door een toezichthoudende ambtenaar van de gemeente, twee belastingambtenaren en een politieambtenaar. In de coffeeshop werd vastgesteld dat de regels keurig werden nageleefd. Vervolgens wensten de ambtenaren van de belastingdienst en de gemeente toegang te verkrijgen tot het elders gelegen kantoor.
De gemeenteambtenaar wilde controleren of de kantoorruimte overeenkomstig de bestemming werd gebruikt en of daar geen illegale verbouwingen waren verricht. De belastingambtenaren wilden in het kantoor de administratie bekijken en de politieman zou hen daarbij voor hun veiligheid begeleiden.
Dat laatste klonk de eigenaresse van de coffeeshop bijzonder ongeloofwaardig in de oren omdat de gemeente enkele maanden daarvoor een nieuw afgegeven bouwvergunning zonder aanwezigheid van de politie al had gecontroleerd. Daarbij ontstonden geen problemen. Toevallig had de belastingdienst recent de boekhouding al uitgebreid bekeken. Daarbij had een ervaren belastingambtenaar met een jonge stagiaire zonder politie enkele uren op haar kantoor doorgebracht. De sfeer was daarbij goed en ontspannen. Waarom was dan nu de politie nodig voor het waarborgen van de veiligheid?
Haar wantrouwen nam toe toen ze hoorde dat ook een douaneambtenaar met een getrainde geldhond tijdens de controle even mee zou lopen met de rest van de club. Voor de eigenaresse was op dat moment volstrekt duidelijk dat hier geen sprake was van een normale controle, maar dat men op zoek was naar de bekende achterdeur (de bevoorrading) van de coffeeshop.
Ze verleende met die wetenschap geen medewerking aan de controle in haar kantoor, zodat enkele deuren werden geforceerd. Eenmaal in het kantoor aangekomen rook de aanwezige politieman een verdachte geur. De controle ging toen over in opsporing en daarbij werden grote hoeveelheden cannabis ontdekt. De eigenaresse van de coffeeshop moest zich hiervoor verantwoorden bij de strafrechter.
Tijdens de rechtszaak toonden de rechters zich doof voor de kritiek van de verdediging dat hier overduidelijk sprake was van misbruik van bestuurlijke bevoegdheden. Het was toch zeker evident dat de ambtenaren van gemeente en belasting slechts dienden als een soort loper om de deuren geopend te krijgen die in het kader van de opsporing gesloten zouden zijn gebleven, omdat er geen sprake was van een redelijke verdenking? Wat voegt de aanwezigheid van een geldhond, die wordt ingezet om contant geld op te sporen, toe als je slechts de bestemming van een pand wil controleren en/of de boekhouding?
Het Hof Den Bosch oordeelde op 27 maart 2012 (citaat):
‘De door de ambtenaren bij deze controle verrichte onderzoeks-handelingen dienen te worden aangemerkt als hen op grond van de Woningwet respectievelijk de Algemene wet inzake rijksbelastingen toekomende toezichts- c.q. controlehandelingen en niet als opsporingshandelingen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is derhalve niet aannemelijk geworden dat deze controle-onderzoeken een andere bedoeling hadden dan het op grond van de Woningwet respectievelijk op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen houden van toezicht en verrichten van controle ten aanzien van [de Coffeeshop Y] te [X]. Het verweer wordt verworpen‘.
Wat kan strafrecht toch eenvoudig zijn! Als dit de nieuwe aanpak wordt, hebben we niet meer politiemensen nodig, maar meer toezichthouders en controleurs. Of moeten we de rechtsstaat simpelweg vaarwel zeggen en de politie veel ruimere bevoegdheden toekennen?
André Beckers, 13 april 2012