De politie in Denemarken heeft de Roemeen George Marian H. (26) opgepakt. De man wordt verdacht van betrokkenheid bij de dood van Omar Kourrich (35) uit Amsterdam. Het zwaar verkoolde lichaam van Kourrich werd op 20 juni aan het Tjeukemeer gevonden.
Tegen H. ging half oktober een internationaal opsporingsbevel uit. De noordelijke recherche ontdekte dat hij contacten onderhield met de twee eerder opgepakte verdachten uit Amsterdam. Een vader en een zoon.
De Roemeen zonder vaste woon- of verblijfplaats is al eerder in Nederland veroordeeld voor sigarettensmokkel, inbraken en diefstal. In Denemarken werd hij gezocht voor inbraken en diefstal. Mogelijk ligt een conflict over een wietkwekerij ten grondslag aan de moord.
De provincie Drenthe was tot op een jaar geleden een middenmotertje op het gebied van de groene industrie of wietproductie. Maar dit jaar worden er veel forse kwekerijen opgerold. Dinsdag ontmantelde de politie de grootste van het Noorden dit jaar.
Huis ter Heide: een gehuchtje tussen Assen en Norg. In een woning aan de vaart in het dorp ontdekte de politie dinsdag een wietkwekerij met 3500 planten en 1000 stekken. Justitie rekent bij het plukken van wietcriminelen 28,2 gram per plant. Met een verkoopwaarde van vier euro per gram genereert zo’n kwekerij een opbrengst van bijna vier ton aan euro’s.
Achter kwekerijen van deze omvang zitten doorgaans criminele organisaties. De investering is groot, de opbrengst ook. In Drenthe ontmantelde de politie dit jaar naast de kwekerij in Huis ter Heide, nog drie andere wietkwekerijen met meer dan 1000 planten. In juli werd onder het huis van de bekende jonge auto-ondernemer Robbin R. (21) in De Kiel een kwekerij van 1340 planten ontdekt.
Groningen is koploper in het Noorden wat betreft het aantal opgerolde kwekerijen, gevolgd door Friesland en Drenthe. Eén moord, die op Henk Eker in Oosterwolde in januari, kende een hennepachtergrond. Er waren ook overvallen op coffeeshophouders thuis en meerdere rips van wietkwekerijen. Dat, zoals de politie vaak roept, de hennepwereld verhardt is een feit.
Grote wietkwekerijen dit jaar in het Noorden:
Huis ter Heide (Dr) : 3500 planten en 1000 stekken
Groningen (Gr): 3500 planten
Wolvega (Gr) : 2000 planten
Appingedam (Gr): 1760 planten
Harkstede (Gr) : 1645 planten
Winschoten (Gr): 1500 planten
De Kiel (Dr) : 1340 planten
Groningen (Gr): 1300 planten
Meeste aanhoudingen: bij een inval in een kwekerij in het Friese Langedijke (augustus) pakte de politie elf mensen op. In het Groningse Wildervank waren acht mensen aan het knippen toen de politie de kwekerij binnenviel (augustus).
In het Rijksmuseum in Amsterdam prijkt een vitrine met daarin een presenteerdoos (1894) voor opium. Een populaire drug aan het eind van de negentiende eeuw. De distributeur was alleen toen niet een man op een scooter, maar de staat. De overheid als drugspusher. Dat is nu ondenkbaar.
Drugs zijn niet alleen iets van de 21ste of 20ste eeuw. Een Nederlander die tegen 1890 naar Java ging kon er prinsheerlijk aan een opiumpijp lurken. De dichters Slauerhoff en Bilderdijk waren fervent opiumgebruikers. Blijdschapsplant werd de papaverplant genoemd.
Louter en alleen plezier was er niet. Miljoenen mensen raakten verslaafd aan de drug. En zoals in Miami in de jaren tachtig en negentig van de vorig eeuw de cocaïne-oorlogen werden uitgevochten, voerden de Fransen samen met de Engelsen en Amerikanen oorlogen met China met als inzet de opiummarkt. Drugs en geweld: ook van alle tijden.
Eind negentiende eeuw zette de Nederlandse staat een bijzondere stap. Opium werd legaal. De staat werd distributeur: ‘drugspusher’.
De reden was niet alleen de winst die de staat wilde opstrijken. Ook zag de staat in dat door regulatie de opium van betere kwaliteit zou zijn en de omvang van smokkel met alle criminele neveneffecten kon worden teruggedrongen.
De gedachte was: zolang er vraag is naar opium, komt de drug er toch. Geen staat die dat kan stoppen. Dan maar beter reguleren en er ook belasting over heffen.
Aan het begin van de twintigste eeuw werd in Amerika duidelijk hoe een verbod op genotsmiddelen de georganiseerde misdaad groot kan maken. De maffia wist vooral dankzij de drooglegging te groeien. Toen de staat inzag dat het verbod op alcohol een averechts effect had, werd het alcoholverbod weer afgeschaft.
De staat zag: er is altijd behoefte aan drank, En die drank komt toch bij de consument. Hoe meer repressie van de overheid, hoe lucratiever de handel en hoe meer criminaliteit.
Een sprongetje naar Nederland in de jaren tachtig: het decennium waarin de georganiseerde misdaad tot wasdom kwam. De zware jongens hadden hun opkomst te danken aan drugs. Of liever: aan het verbod op drugs. Hoe beter de opsporingsinstanties hun best deden, hoe lucratiever de handel in dope werd.
Heeft de bestrijding van drugs in Nederland en de rest van de wereld, de ‘war on drugs’ het beoogde effect bereikt? Ik denk het niet. Eerder een averechtse effect.
Er is wereldwijd een kentering te zien op het gebied van drugsbeleid. Uruguay legaliseert de productie en consumptie van wiet volledig. President Otto Pérez van Guatemala pleitte in maart 2012 in Honduras voor totale legalisatie van alle drugs. Volgens Pérez heeft de jarenlange strijd tegen de drugssmokkel alleen maar geleid tot duizenden doden in Midden-Amerika.
Een hypocriet signaal van een man met boter op zijn hoofd? Nee: een noodkreet van een ervaringsdeskundige. Wat drugsbestrijding betreft dan.
Zelfs het conservatieve Amerika gaat overstag. Wietconsumptie werd vorig jaar in twee staten gelegaliseerd. De overheid ziet de gevangenissen uitpuilen. De minister van justitie pleitte in augustus voor de verlaging van straffen voor niet-gewelddadige drugsdelicten.
Nederland gaat juist de andere kant op. De wietpas is een goed voorbeeld. Een stap terug in de tijd. Overal gaan stemmen op voor regulering van de hennepteelt, maar Opstelten blijft maar nee schudden. Nederland is wat betreft het drugsbeleid van progressief naar conservatief gegaan.
Voor de bestrijding van drugs zijn grofweg drie argumenten te noemen. Het moralistische is het minst sterke argument.
Waarom zou je geen drugs mogen gebruiken en wel alcohol of tabak? Is het slikken van een xtc-pil verwerpelijker dan het consumeren van drank? Is stoned zijn erger dan zat zijn? Even los van het feit dat drugs nu illegaal zijn.
Volgens cijfers van de Jellinek-kliniek (cijfers zijn van 2010) zijn in Nederland 477.000 mensen verslaafd aan alcohol. Ruim 36.000 hiervan zijn in behandeling. Het aantal drugsverslaafden bedraagt bijna 140.000. De groep ernstige verslaafden is even groot als bij alcohol: rond de 36.000.
Maar nu wordt het interessanter. Hoe zit het dan met doden als gevolg van alcohol- en drugsgebruik? In 2009 stierven 4411 mensen door gebruik van alcohol en 19245 door het gebruik van tabak. Het aantal drugsdoden bedroeg 330 (cijfers: Jellinek-kliniek).
Op het tweede argument, het gezondheidsrisico door drugsgebruik, valt dus ook wel wat aan te merken.
Blijft over het derde argument: de criminaliteit. De consumptie van drugs werkt criminaliteit in de hand, is een veelgehoorde mantra.
Maar de criminaliteit is juist het gevolg van het bestaande verbod op drugs. Wordt het verbod opgeheven, dan daalt de prijs van drugs enorm. Handel wordt minder lucratief en doordat de prijs daalt hoeft de gebruiker minder op het criminele pad om te scoren.
Een van de meest geslaagde projecten die de Nederlandse staat heeft bedacht in de strijd tegen de drugsproblematiek, is de vrije verstrekking van heroïne aan verslaafden.
De klassieke junk was in de jaren tachtig en negentig de grootste onruststoker op het gebied van openbare orde en veiligheid. De veelpleger was van oorsprong heroïnejunk. Door vrije verstrekking is de noodzaak om criminele delicten te plegen voor het scoren van drugs, minder geworden. Dat is slim omgaan met een probleem.
Tegenhouden van drugs heeft weinig zin. In ieder dorp in Nederland is zonder enig probleem iedere drug te krijgen. Maandelijks meldt justitie dat er een container met honderden kilo’s coke in beslag is genomen in de haven van Rotterdam. In Antwerpen wordt ieder jaar weer meer coke onderschept. Vorig jaar al 15.000 kilo (!).
Zolang er een markt is, zijn drugs verkrijgbaar. Overal en met het grootste gemak.
Het is verleidelijk om te denken aan het legalisatie- en/of reguleringsscenario. Als Nederland alle drugs zou legaliseren zou de kwaliteit beter zijn met daardoor minder kans op overlijdensgevallen, zoals xtc-doden. De criminaliteit wordt een stuk minder en de staat bespaart vele honderden miljoenen euro’s.
Een tiende van het huidige budget aan drugsbestrijding zou al genoeg zijn voor hulp aan problematische drugsgebruikers. En bij legalisatie zullen er ongetwijfeld meer problematische gebruikers zijn. Geld kan ook besteed worden aan goede voorlichting op scholen.
Legalisering of regulering zal er waarschijnlijk nooit komen. Zeker niet in het huidige politieke klimaat. De angst voor wat komen gaat is, volkomen begrijpelijk, groot. Gaan mensen massaal aan de dope?
Nederland krijgt ruzie met de andere Europese landen en de grote werkverschaffer die drugsbestrijding heet, komt in zwaar weer. Duizenden mensen raken mogelijk hun baan kwijt. En als dope legaal wordt, hoe gaan we dan de inkoop en productie regelen?
Lastig. Maar met het huidige drugsbeleid is het in ieder geval dweilen met de kraan open.
Een volstrekt andere visie? Graag: mail naar mickvanwely@gmail.com
Aan te raden literatuur: Het utopisme van de drugsbestrijding, Egbert Tellegen
. De Nederlandse staat voerde eind negentiende eeuw in Nederlands-Indië de opiumregie in
Conform de eis heeft de rechtbank Noord Willem P. (45) en Pascal E. (36) veroordeeld tot 18 en 15 jaar cel voor de moord op Jan Elzinga uit Marum in juli vorig jaar.
De Zwollenaar E. bekende geschoten te hebben. P. uit Kampen heeft altijd ontkend. Volgens Pascal E. was P., een bekende wietcrimineel, de opdrachtgever voor de moord. Het motief? Volgens E. zou Elzinga zijn vriendin mishandeld hebben en moest hij daarom dood.
De vriendin zat enige tijd vast op verdenking van het opdracht geven voor de moord. Wegens gebrek aan bewijs werd ze vrijgelaten. Ze is geen verdachte meer.
Twee veroordelingen dus, maar wat rest is een onbevredigend gevoel. Bij mij althans. Als de vriendin werkelijk de opdrachtgever was, dan is het haar gelukt om buiten schot te blijven. En als Willem P. de enige opdrachtgever was, dan is het motief onduidelijk.
Is een doodgewone kapster uit een dorpje in staat om een huurmoordenaar in te schakelen om haar man om te brengen, louter vanwege wat huiselijk geweld? Ik geloof er niks van.
Elzinga kluste bij in het wietcircuit en moest dood. Om wat voor reden dan ook. Misschien omdat hij P. beroofd had of als partner te gevaarlijk werd. Dat Elzinga groene vingers had, heeft justitie ruiterlijk toegegeven. De zaak Elzinga: niet helemaal opgelost dus nog.
Gastcolumnist voor de advocatenrubriek HetPleidooi is Jeroen Nijboer van AusmaDeJongAdvocaten in Utrecht. De strafpleiter Nijboer is gespecialiseerd in zaken met een internationaal karakter (bv WOTS en uitlevering).
Nijboer schrijft dit keer over zijn studententijd en dandy’s in de advocatuur. Nijboer kan er over meepraten. Hij werkte bij Moszkowicz Advocaten en is kantoorgenoot van dandy Willem Jan Ausma.
Hoe de dandy verdwijnt uit de strafrechtadvocatuur
‘Toen ik nog studeerde vulde ik mijn begrotingstekort aan door tot in de vroege uurtjes achter de bar te staan in café ‘de Kijker’ in Utrecht. Café de Kijker, dat door het interieur met een lange bank, de vele spiegels en kleine ronde tafeltjes de allure had van een Parijse bistro, kende bijzondere gasten.
Onder de vaste bezoekers waren jongens van de boksschool op de Biltstraat, journalisten, studenten, af en toe wat verdwaalde penoze, universiteitsmedewerkers en de altijd onberispelijk geklede en perfect gecoiffeerde Piet Doedens.
Ik weet nog goed hoe eigenaar Barry mij aan hem introduceerde. Kennelijk zag hij dat de strafpleiter registreerde dat er weer een nieuweling achter de bar stond. “Dat is Jeroen Piet, hij studeert rechten”.
Piet Doedens keek mij aan met een blik die mij direct ongemakkelijk deed voelen. Ik kende zijn reputatie en ik had geen idee welke kant dit gesprek op zou gaan. Er zullen vele getuigen zijn die Doedens in zijn carrière heeft gehoord die zich nog vele malen ongemakkelijker moeten hebben gevoeld.
Want deze op het oog keurig nette heer, een beetje klein van stuk, kon mensen met zijn vragen binnen no time uit hun comfort zone halen. “Oh, en vind je het nog wat aan?”. “Ja”, zei ik, “ik vind het heel interessant”. Met iets beters kon ik niet komen.
“Wat is daar nou interessant aan, rechten; dat is toch niets meer dan een spoorboekje uit je hoofd leren?”. “Geef Piet maar een witbiertje Jeroen”, redde Barry mij.
Toen de strafpleiter zijn ronde door het Utrechtse nachtleven voortzette werd mij nog verteld dat Doedens in het verleden regelmatig piano speelde in het café. Ongrijpbaar is het woord dat op deze dandy misschien nog wel het meest van toepassing was.
Getuigen kregen geen vat op hem, maar rechters evenmin. Kwam Piet Doedens te laat op een zitting dan gaf hij doodgemoedereerd de NS de schuld.
Ik heb hem een aantal malen tijdens zittingen en getuigenverhoren mogen meemaken. Het was een feest voor een jonge strafpleiter om te aanschouwen hoe hij alle tijd nam, nee afdwong, om getuigen van A tot Z en weer terug door te zagen.
Het was theater, of het nu verwondering was of verontwaardiging, dat ik een acteur nog niet zie naspelen, tot in de perfectie uitgevoerd. Om gezondheidsredenen moest deze Utrechtse meester enkele jaren geleden noodgedwongen stoppen.
Doedens behoorde tot een bijzondere generatie strafpleiters die zich vooral manifesteerde in het tijdperk van het Hakkelaar-proces en de IRT-affaire. Een generatie die niet is opgegroeid met de strakke kaders die de advocatuur inmiddels begrenzen. Eigenzinnig, flamboyant, rebels, maar vooral autonoom, kritisch en voor de duvel niet bang. Die eigenschappen worden in de beroepsgroep steeds minder gewaardeerd.
Generatiegenoot Hiddema kwam recent in conflict met de deken vanwege de door hem gebezigde kwalificatie ‘addergebroed’. En ook het verhaal Moszkowicz is bekend. Hij werd door de tuchtrechter in twee instanties geschrapt. Doodzonde.
Bram Moszkowicz, wat je ook van hem en het onverbiddelijke oordeel van de tuchtrechter vindt, was een strafpleiter pur sang. De jas van de zittingszaal paste hem als geen ander. Ik bewonderde hem om zijn fenomenale presence maar ook om zijn prachtige taalgebruik, soms verrijkt met Franse invloeden.
Geïnterviewd door Jeroen Pauw in 5 jaar later zei hij; “ik geloof dat ik au fond geen rotzak ben”. Met hem verdween een van de laatste dandy’s uit de strafadvocatuur.
De tijd dat de strafrechtadvocatuur werd gekenmerkt door markante persoonlijkheden is niet meer. De strafpleiter van nu wordt steeds meer begrensd door (gedrags-)regels en verordeningen, al dan niet onder invloed van de dreiging van het instellen van extern toezicht; staatstoezicht.
Recent is door de orde bepaald dat advocaten binnenkort geen contante geldbedragen boven de € 5.000 meer mogen aannemen. De advocaat van nu kan slechts zijn beroep nog uitoefenen wanneer hij bereid is zich te conformeren aan het almaar uitdijende spoorboekje.
Evenredig aan de aanscherping van de voorwaarden dreigt de advocatuur kleur te verliezen. De diversiteit van het individu is inmiddels volledig ondergeschikt geraakt aan de uniformiteit van de beroepsgroep.
Soms lijkt vergeten te worden dat de advocaat in de eerste plaats op zijn pleidooi zou moeten worden beoordeeld. Ons DNA, waarin onafhankelijkheid ooit de sterkst vertegenwoordigde component was, verandert.
Misschien kunnen we niet om deze, soms noodzakelijke, ontwikkelingen heen -en vroeger is zeker niet per definitie beter- maar ik zie in het kielzog van die ontwikkeling de passie voor het metier en de daarbij behorende romantiek verloren gaan.
Zoals de krakende houten vloeren van het oude Amsterdamse gerechtshof aan de Prinsengracht inmiddels plaats hebben gemaakt voor het klinische marmer aan het IJ.’
Omar Kourrich (35) werd op 20 juni dood aan het Tjeukemeer gevonden. Hij bleek te zijn vermoord. Een lastige puzzel voor de recherche. Maar langzaam komt die toch dichter bij de oplossing van de moord.
Vastgebonden, zwaar verkoold en levenloos treft de politie eind juni de man op een parkeerplaats aan de noordwest kant van het Tjeukemeer aan. De noordelijke recherche rent dan al van moord naar moord. Negen moorden zijn er in Groningen, Drenthe en Friesland gepleegd.
Identificatie van de zwaar verminkte man is lastig. DNA-onderzoek levert niets op. Er zit geen DNA van hem in de landelijke databank. Dat betekent dat hij niet is veroordeeld voor een vergrijp waar vier jaar of meer op staat.
De recherche doet dan een beroep op de databank met vingerafdrukken, Havank. De vingers van het slachtoffer zijn echter zo verbrand, dat het nemen van een afdruk niet mogelijk is.
Specialisten van de Dienst Nationale Recherche Informatie maken met speciale technieken een soort omgekeerde vingerafdruk, door de binnenkant van de vingerhuid te gebruiken. Door hier een print in spiegelbeeld van te maken, krijgt de recherche alsnog een bruikbare vingerafdruk. En een hit.
De gevonden man blijkt Omar Kourrich uit Amsterdam te zijn. Hij moest vingerafdrukken afstaan voor wat lichte vergrijpen. De politie gaat op zoek naar de verdwenen auto van de Amsterdammer en doorzoekt zijn woning in Amsterdam West.
Tijdens de doorzoeking praten omwonenden honderduit met de agenten. Duidelijk wordt dat Kourrich veel contact had met de Turkse eigenaar van een sigarenzaak. Kourrich zou zaken met hem doen. Onder andere op het gebied van wiet. Mogelijk is een conflict over geld of wiet het motief geweest voor de moord.
De telefoon van Kourrich is op 19 juni voor het laatst aan geweest. Het toestel straalde toen een mast aan in de buurt van de woning van de sigarenboer. Uit onderzoek naar telefoonverkeer in de omgeving van de parkeerplaats aan het Tjeukemeer blijkt dat de telefoon van de Turkse Amsterdammer in de nacht van 19 op 20 juni hier een mast heeft aangestraald.
Een maand na de lugubere vondst aan het Friese meer pakt de recherche de 41-jarige Turkse ondernemer en zijn 17-jarige zoon op. “De mannen worden verdacht van moord of doodslag op Kourrich. De twee beroepen zich sinds hun aanhouding op hun zwijgrecht”, aldus officier van justitie Petra Hoekstra van het openbaar ministerie Noord.
De auto is inmiddels teruggevonden in het Belgische Hasselt. De politie gaat er vanuit dat het lichaam van Kourrich in de auto is vervoerd.
Het team van dat de gewelddadige dood van Kourrich onderzoekt, is door telefoontaps en observaties op het spoor gekomen van een derde verdachte. Waren Kourrich en de twee Turkse Amsterdammers criminelen uit de categorie kruimeldief, George Marian H. (26) geldt als een boef van een zwaarder kaliber.
De Roma H. is een notoire crimineel zonder vaste woon-of verblijfplaats. Hij wordt door justitie in verband gebracht met inbraken, diefstallen en sigarettensmokkel. Ook was hij actief op de Wallen in Amsterdam. Justitie denkt dat bij deze man de sleutel tot het oplossen van de moord op Kourrich ligt. Hij moet eerst nog gevonden worden.
H. is de tweede Oost-Europeaan die de politie ziet als een belangrijke verdachte in een recente moordzaak in Friesland. Voor de moord op Henk Eker (Oosterwolde, 9 jan) stond de Macedoniër Muljaim Nadzak lange tijd op de Nationale Opsporingslijst. Hij werd eind september opgepakt in Amsterdam en zit nog vast.
Ook bij dit moordonderzoek speelt hennep een belangrijke rol.
Een ‘Brillemannetje’ in het Limburgse Stevensweert. In een vijver is een vat gevonden met een lichaam erin. De recherche, en dat is niet zo vreemd, gaat uit van een misdrijf. Het is nu wachten op nieuws van het Nederlands Forensisch Instituut over de identiteit van de persoon.
De kickbokser en lijfwacht van Klaas Bruinsma, Anton Brilleman, werd in 1985 eveneens in een vat in het water teruggevonden. Dat was in Gelderland, bij de veerpunt Brakel-Herwijnen. Na de onfortuinlijke Brilleman volgden nog andere criminelen die eindigden in een ton.
De grote vraag is: van wie is het lichaam dat al grotendeels was ontbonden? Stevensweert ligt op exact 6,6 kilometer van Echt. Echt is of was de woonplaats van de in maart 2012 verdwenen autohandelaar en -coureur Hugo Charles. Een fascinerende vermissingszaak.
De politie zei aanvankelijk tegen media dat de lugubere vondst niet te maken heeft met ‘recente vermissingen’. Wat is recent? Ik heb de vraag vandaag zelf eens gesteld. Het antwoord van de Limburgse politie: we sluiten helemaal niets en niemand uit, omdat de identiteit van de man nog niet is vastgesteld.
Aan de hand van een DNA-profiel (gebitgegevens kan ook) moet de identiteit van de man of vrouw uit het vat bepaald worden. En dat kost tijd bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Recente moordzaken hebben er voorrang vanwege de lange wachttijden. Is er een profiel, dan moet er nog DNA van dezelfde persoon in de landelijke DNA-databank zitten voor een ‘hit’.
Even wachten dus nog op duidelijkheid.
(Begin november meldt de politie dat de vermoorde man een Duitser is, die al enige tijd vermist was. Om onderzoeksredenen wordt zijn identiteit niet bekend gemaakt.)
Een raar verhaal in Exloo. Het echtpaar Veenendaal wordt eind juli thuis dood aangetroffen. De doodsoorzaak is volstrekt onduidelijk, maar er lijkt sprake van zelfdoding. Toch zijn er redenen om te denken dat derden de hand hebben gehad in de dood van Jan en Greet (77).
De Bosrand heet de straat waaraan de ruime bungalow van het echtpaar staat. Een toepasselijke naam voor de verharde weg die grenst aan een bosrijk gebied.
Op 28 juli bellen de kinderen van het echtpaar ongerust de politie als ze dagen niets van hun ouders hebben gehoord en een kijkje nemen in het huis. Jan en Greet liggen dood op hun bed.
In eerste instantie denkt de politie aan zelfmoord. Maar de doodsoorzaak is volstrekt onduidelijk. Een eerste schouw levert geen duidelijkheid op, een tweede evenmin en ook sectie brengt geen helderheid.
Verdachte omstandigheden zijn er wel.
De kinderen luisteren de voicemail van het echtpaar dat al 38 jaar aan de Bosrand woont af. ‘We zijn op vakantie’, meldt het telefoontoestel. Dat is vreemd: de kinderen weten niets van een vakantie en bovendien, zo concluderen de kinderen, klinkt de boodschap wat curieus. De manier van praten roept vragen op: past niet bij Jan en Greet.
Zelfmoord lijkt voor de nabestaanden vrijwel onmogelijk, Niets wees er bij de twee op dat ze een einde aan hun leven wilden maken. Er ligt ook geen afscheidsbrief. Dat is merkwaardig.
Er is meer. Of beter gezegd: minder. Uit de woning missen spullen. Onder meer een laptop, Ipad, fotocamera en twee telefoontoestellen. De recherche kamt het hele huis uit, maar de goederen worden niet gevonden.
Als het in het dorp al gonst van de geruchten, besluit de politie de vondst publiek te maken. Dat is op vier augustus. De politie zegt een misdrijf niet uit te sluiten. Burgemeester Marco Out informeert dorpelingen over het politieonderzoek.
De recherche draait dan overuren. Het jaar telt op dat moment al twaalf moord- en doodslagzaken in het district Noord (Groningen, Drenthe en Friesland). Twaalf zaken met veertien slachtoffer in exact een half jaar tijd. Ongekend voor het Noorden dat jaarlijks doorgaans 8 dodelijke slachtoffers van misdrijven telt.
Is er iemand in de woning geweest? De technische recherche zoekt, maar kan niets vreemds vinden. Geen sporen van een onbekend persoon en ook geen sporen van een inbraak. Toxicologisch onderzoek op de lichamen van het echtpaar levert evenmin iets op.
Zijn Jan en Greet overvallen en gedwongen hun voicemail in te spreken om vroegtijdige ontdekking van een mogelijk misdrijf te voorkomen? Zijn ze daarna omgebracht?
De politie zegt nog steeds een misdrijf niet uit te sluiten. De hoop is dat iemand zich meldt met informatie over de verdwenen spullen.
Als blijkt dat de twee inderdaad zijn omgebracht, zou dat de vierde meervoudige moord zijn dit jaar in het Noorden, na de moord op Gudrun Kuster en Trevor Griffiths (Groningen, 18 januari), het echtpaar Westra (Groningen, 6 maart), en op de kinderen Jasper, Marijn en Seth (Schoonloo, 9 september).
Mick van Wely
Informatie of reageren? mickvanwely@gmail.com
Eind juli schakelden de kinderen van Jan en Greet Veenendaal de politie in omdat hun ouders thuis dood waren aangetroffen.
Op zaterdag 20 september besteedt het radioprogramma Cappuccino op Radio 2 aandacht aan het nieuwe boek Levenslang van Mick van Wely. Rond half elf praat hij over zijn gesprekken met slachtoffers en nabestaanden, het gratiebeleid, bijzondere moordzaken, de geschiedenis van de straf en het leven van de gedetineerden.
Levenslang verschijnt komende maandag/dinsdag. Graag een exemplaar? Bel dan vast met de plaatselijke boekhandel of bestel ‘m online. Lees hier over Levenslang in de media en bekijk previews.