Politiechef Frank Paauw van Rotterdam zette deze week het land op zijn kop met de aankondiging om dure jassen en horloges af te pakken van twijfelachtige types die de herkomst van de spullen niet kunnen verklaren. De ophef kwam deels voort uit een gebrek aan kennis en nuance.
Patsers pas op. De politie gaat met pantserwagens Rotterdam doorkruisen en vanuit portieken en schuttersputjes loeren naar dure jassen met bontkraagjes en glinsterende klokkies. Wie niet binnen dertig seconden kan uitleggen hoe hij aan de statussymbolen komt, mag ter plekke zijn jas uittrekken en wordt in een arrestantenwagen afgevoerd. Dat wordt dringen met al die bontkraagjes in een arrestantenbus, maar het is niet anders. De ‘jassenpolitie’ is onverbiddelijk.
Dat horrorbeeld ontstond kennelijk na het verhaal van Paauw deze week in De Telegraaf over de ondermijningsaanpak in Rotterdam. Paauw gooide de knuppel in het hoenderhok met het plan van de politie om de schroeven van de al langer bestaande ‘patseraanpak’ aan te draaien.
Belangrijk daarbij is dat de politiechef, die net als criminelen de grenzen opzoekt, meteen duidelijk aangaf dat er met het openbaar ministerie wel goed gekeken moet worden wat hierbij de juridische kaders zijn. Het gaat tenslotte om een experiment.
Maar die nuance wilden critici niet lezen of horen. Advocaten, hoogleraren en een ombudsman schreeuwden moord en brand.
Iemand die een persoon moet verdedigen van wie cash of spullen zijn afgepakt omdat niet is aangetoond dat de herkomst legaal is, kan het met de omgekeerde bewijslast knap lastig krijgen. Alhoewel het ook regelmatig voorkomt dat politie en justitie op hun snufferd gaan en de spullen of de munten terugkeren bij de eigenaar. Sterker nog: het totaal afgepakte bedrag dat jaarlijks met trompetgeschal door justitie wordt gepresenteerd, is een fractie van wat er aan ontnemingsvorderingen is opgelegd en waarop beslag is gelegd.
Zelf vind ik het een van de grootste ergernissen die er zijn. De jongens in de buurt die de hele dag op straat rondhangen, op dure scooters rondrijden en behangen zijn met veel ‘bling bling’, terwijl ze geen werk hebben en evenmin een rijke pappie of mammie. Waarom doet de politie dan niks? Die zien toch ook wel dat het niet deugt? Aanpakken graag!
Zo’n twaalf jaar geleden lanceerde de Amsterdamse politie de cabrio-aanpak, waarbij agenten bolides en inzittenden controleerden. De selectie vond plaats op basis van gezond verstand en was deels informatie gestuurd. Zeker wijkagenten weten precies aan wie er een luchtje hangt.
De aanpak werd daarna overgenomen door andere eenheden van de politie en omgedoopt tot ‘patseraanpak’. De ingepikte spullen blijven op basis van het witwasprincipe bij de politie, zolang niet duidelijk is hoe ze zijn gefinancierd.
Het is een geniale manier om op microniveau criminelen te frustreren. Status is voor boefjes belangrijk en als alle statussymbolen thuis moeten blijven, valt er weinig meer te patsen. Er zitten wel wat haken en ogen aan. Waar ligt de grens bijvoorbeeld? Een jas van 400 of eentje van 1200? En bij horloges: is een Tissot van 500 al verdacht of moet het een Rolex zijn? En wat als iemand het bonnetje niet meer heeft? Of een gecontroleerd persoon het sieraad of de jas gekregen heeft?
Ieder weldenkend mens die goed nadenkt voordat hij of zij ongenuanceerd begint te steigeren, begrijpt dat het gaat om de aanpak van excessen. Geen randgevalletjes. Een check na een optelsom.
Wat de politie verkeerd doet is dat er zelden of nooit een goed overzicht van de opbrengsten en verantwoording van de werkwijze volgt na een patseractie. Hoeveel mensen zijn er ingezet? Wat is er afgepakt en wat blijft ook in het bezit van de politie? Op basis waarvan zijn de benaderde personen gecontroleerd?
De resultaten zijn nodig voor het creëren van draagvlak onder de burgers voor de patseraanpak, waaronder ook het experiment in Rotterdam eigenlijk onder valt. Het is hetzelfde principe. Misschien zijn de resultaten in praktijk wel zo beroerd, dat de politie kan gaan sleutelen aan een nieuwe ondermijningsstrategie.
Mick van Wely
Lees ook: wat zijn dan die geliefde patserspullen? Een verhaal van Maarten van Dun van het Parool.