Rechercheurs moeten disciplinair of zelfs strafrechtelijk aangepakt worden als ze bij onderzoeken kolossale fouten maken bij de uitwerking van tapgesprekken.
Rechters en officieren horen blind kunnen varen op de juistheid van de stukken en de belangen van verdachten worden tekort gedaan door blunders en gemanipuleer.
Het is te makkelijk om dit soort fouten af te doen als ‘vergissing’.
Dat schrijft strafrechtadvocaat Jeroen Nijboer van AusmaDeJong Advocaten in Utrecht. Hij trapt vandaag af in een nieuwe reeks gastcolumns van advocaten in de rubriek HetPleidooi op deze website.
Mariëlle van Essen (36) van advocatenkantoor Korver&VanEssen in Amsterdam is dit keer de gastcolumnist in de rubriek voor advocaten, HetPleidooi. Van Essen is bekend van het verdedigen van de ‘Beatrix-belagers’. Ze stond de Damschreeuwer, de waxinelichtgooier en de concertverstoorder bij. Maar het zijn niet louter en alleen ‘dwalenden’ voor wie ze naar de rechtbank reist. De advocate die met haar lange blonde haar en hoge hakken een eyecatcher is in de rechtszaal, verdedigt veelal verdachten van mensenhandel en zware drugscriminelen. Ze is kantoorgenoot van Richard Korver, de advocaat die optrad namen de slachtoffers in de Robert M. zaak. In het misdaadblad Koud Bloed werd Van Essen geselecteerd als één van de tien beste, jonge advocaten in Nederland.
Van Essen schrijft in haar column over tappen door de politie in Nederland en tips voor advocaten op dit gebied.
Strafrechtadvocaat Mathieu van Linde van Blokzijl Advocaten in Groningen trapt af in de gastcolumnrubriek voor advocaten, Het Pleidooi. Van Linde is de advocaat van Alasam S. In april 2011 doodde S. binnen een uur een vrouw en politieagent in Baflo en beschoot twee anderen.
In november 2010 werd Van Linde door true crime magazine Koud Bloed gekozen tot één van de tien beste jonge topadvocaten.
Appelleren is riskeren
In het Nederlandse bestuursrecht is ‘reformatio in peius’ verboden.
Dit is een Latijnse term die in het recht wordt gebruikt om de situatie aan te duiden dat een burger door het instellen van bezwaar of beroep er nog slechter voor komt te staan dan wanneer hij dat niet had ingesteld.
Voor het strafrecht geldt dit niet, daar geldt het adagium ‘appelleren is riskeren’.
Jaren geleden ondervond Ferdinand dat aan den lijve. Hij ging in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank om 240 uur werkstraf uit te voeren. Daarnaast kreeg hij een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Ferdinand was het niet eens met zijn veroordeling voor ontucht met een gestoorde, zoals de kwalificatie luidde. Juridisch had hij een punt. Het was namelijk zeer de vraag of uit het dossier kon worden vastgesteld dat het slachtoffer leed aan een psychische stoornis en dat het daardoor niet of onvolkomen in staat was zijn wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. De Hoge Raad vereist dat wel.
Hoe dan ook, Ferdinand kreeg de klep flink op zijn neus. Het hof veroordeelde hem voor dezelfde feiten tot 18 maanden celstraf. Vooraf had ik hem het hoger beroep afgeraden, omdat ik de risico’s te groot vond. Gelukkig had ik dat advies ook schriftelijk vastgelegd.
Dat het ook anders kan bewees Hans.
Hans ging in appèl tegen een aantal diefstallen met braak, een poging zware mishandeling en een bedreiging. Vonnis rechtbank: 18 maanden gevangenisstraf. Bijzonder aan Hans was dat hij gedurende de gehele procedure de kaken op elkaar had gehouden. Zowel bij de politieverhoren als bij de rechtbank beriep hij zich in alle toonaarden op zijn zwijgrecht.
Ook bij het hof weigerde hij meer te zeggen dan dat hij de straf te hoog vond. Hij wilde zelfs geen toelichting geven op de vraag waarom hij de straf te hoog vond. Het bracht de advocaat-generaal tot de verzuchting:
“Als verdachte het niet eens is met de opgelegde straf, verwacht ik dat hij tenminste argumenten geeft om tot een andere straf te komen. Op deze manier heeft het appèl toch geen enkele zin.”
Hans zweeg. Het hof legde Hans later 16 maanden celstraf op.
Soms loopt een verdachte geen enkel risico in hoger beroep, bijvoorbeeld wanneer een levenslange gevangenisstraf of een ISD-maatregel is opgelegd. Er valt dan voor de verdachte niets te verliezen. Rachid viel in die laatste categorie. De rechtbank had hem de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar. Rachid zat die maatregel een aantal jaren geleden al uit, maar had nu besloten dat niet nogmaals te willen.
Het hoger beroep bleek een tenen krommende vertoning, waarover ik eerder al twitterde.
De door het hof opgeroepen getuige-deskundige van de reclassering, bleek voorafgaand aan de zitting een 10-regelig rapportje te hebben gestuurd waarin stond dat zij in samenspraak met haar leidinggevende had vastgesteld dat haar fysieke aanwezigheid ter zitting geen toevoegde waarde had ten opzichte van de eerder uitgebrachte rapportage. Desondanks moest ze verschijnen.
Ook op zitting liet de reclasseringswerker duidelijk blijken het onzin te vinden dat ze was opgeroepen. Op vragen van het hof wat er precies met de verdachte zou gaan gebeuren indien aan hem de veelplegersmaatregel zou worden opgelegd, antwoordde ze:
“Ik heb geen idee”. Om te vervolgen: “Ik kan niet gespecificeerd over deze verdachte iets zeggen.” Er waren volgens haar anderen binnen de reclassering die daar veel meer over konden vertellen, maar wat precies bleef onduidelijk.
Het bracht één van de raadsheren tot de opmerking: “U stelt een rapport op, maar doet of u de verdachte niet kent. Dat u die houding inneemt er hier kauwgom kauwend en wel binnenkomt, daar heb ik moeite mee.”
Uit het vervolg van het verhoor bleek dat in het rapport kruisjes verkeerd stonden. Dat was een systeemfout en kwam wel vaker voor. De administratie had dat behoren te verwijderen. Toen tot slot de vraag kwam waarom de reclassering eigenlijk had geadviseerd de ISD op te leggen, werd alles in één klap duidelijk:
“Dat moest van de officier van justitie”.
Aan het eind van de zitting besloot het hof de voorlopige hechtenis van Rachid op te heffen en hem onmiddellijk in vrijheid te stellen. De reeds ondergane periode van voorlopige hechtenis was meer dan genoeg. Het laat zich raden dat het hof over twee weken niet opnieuw de ISD-maatregel zal opleggen.
Soms brengt hoger beroep dus alleen risico’s mee voor de reclassering en het openbaar ministerie. Ik hoop maar dat ze ervan hebben geleerd en niet zullen recidiveren.