Spong Advocaten heeft een belangrijke overwinning geboekt bij het Haagse Hof in een proces rond de bevoorrading van coffeeshops. Lees hier een samenvatting van de zaak (bron, met toestemming: website SpongAdvocaten)
Het gerechtshof Den Haag heeft het openbaar ministerie (OM) niet ontvankelijk verklaard in haar vervolging van drie coffeeshops wegens de bevoorrading aan de achterdeur. Het hof stelt dat ieder strafrechtelijk belang bij de vervolging ontbrak en ontzegde het OM zijn vervolgingsrecht.
Eerder verklaarde de rechtbank in Den Haag de shops wel schuldig maar legde aan hen geen straf op, een zogenaamd rechterlijk pardon. Ook toen speelde het hypocriete beleid van de Nederlandse overheid waarbij coffeeshops wel softdrugs mogen verkopen, maar ze niet mogen inkopen of op voorraad hebben, een belangrijke rol.
De rechtbank vond onder die omstandigheden dat wellicht formeel aan de vereisten van strafbaarheid was voldaan, maar dat het niet paste een straf op te leggen voor de noodzakelijke bevoorrading van de shops.
Het gerechtshof Den Haag rekent nu met niet mis te verstane bewoording af met de vervolging door het OM. Het arrest is opmerkelijk omdat de Hoge Raad eerder dit jaar een arrest van datzelfde hof casseerde.
In de zogenaamde Checkpoint-zaak vond de Hoge Raad dat onvoldoende gemotiveerd was
waarom het hof het OM niet-ontvankelijk verklaarde. Met dit arrest wordt duidelijk dat rechters niets zien in het hypocriete beleid. Te hopen valt dat het Amsterdamse hof, dat in de Checkpoint-zaak op 16 juli aanstaande arrest zal wijzen, de lijn van haar Haagse collega’s zal voortzetten: als er een schaap over de dam is volgen er meer.
Coffeeshops moeten zich houden aan de zogenaamde AHOJG-criteria. Daarin is opgenomen dat de shops op ieder willekeurig moment niet meer dan 500 gram softdrugs in de shop aanwezig mogen hebben als handelsvoorraad.
De gedoogvoorwaarden bepalen echter niets omtrent het maximale aantal klanten, zodat impliciet tussentijds aanvoer wordt gedoogd. De shops hebben zich altijd aan deze criteria gehouden. Dat sprake was van impliciet gedogen van de achterdeur blijkt ook uit het feit dat de coffeeshophouder altijd belasting heeft betaald en de gemeente inzage in zijn steeds goedgekeurde administratie heeft gegeven.
Het hof verwijt het OM verder dat er geen goede reden was om na jarenlang van de achterdeur weggekeken te hebben, juist nu tot vervolging over te gaan: ‘in de prioriteitstelling was geen, althans geen aan de verdachte kenbaar gemaakte, wijziging gekomen.’
De conclusie luidt dan ook:
‘De hiervoor genoemde feiten en omstandigehden tezamen maken dat (voortzetting van) de vervolging onverenigbaar is met de beginselen van een goede procesorde, waaronder rechtszekerheid, evenredigheid, zorgvuldigheid, en het verbond van willekeur om de redenen dat geen redelijk handelend lid van het openbaar ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de onderhavige vervolging van deze verdachte enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. Het openbaar ministerie is daarom niet ontvankelijk.’
De coffeeshops werden bijgestaan door Gerard Spong, Sidney Smeets en Tim Vis. Eerder publiceerden zij over het gedoogbeleid het boek ‘De hypocrisie van de achterdeur: waarom het Nederlandse softdrugsbeleid onhoudbaar is’.
Arresten: