Conform de eis heeft de rechtbank Noord Willem P. (45) en Pascal E. (36) veroordeeld tot 18 en 15 jaar cel voor de moord op Jan Elzinga uit Marum in juli vorig jaar.
De Zwollenaar E. bekende geschoten te hebben. P. uit Kampen heeft altijd ontkend. Volgens Pascal E. was P., een bekende wietcrimineel, de opdrachtgever voor de moord. Het motief? Volgens E. zou Elzinga zijn vriendin mishandeld hebben en moest hij daarom dood.
De vriendin zat enige tijd vast op verdenking van het opdracht geven voor de moord. Wegens gebrek aan bewijs werd ze vrijgelaten. Ze is geen verdachte meer.
Twee veroordelingen dus, maar wat rest is een onbevredigend gevoel. Bij mij althans. Als de vriendin werkelijk de opdrachtgever was, dan is het haar gelukt om buiten schot te blijven. En als Willem P. de enige opdrachtgever was, dan is het motief onduidelijk.
Is een doodgewone kapster uit een dorpje in staat om een huurmoordenaar in te schakelen om haar man om te brengen, louter vanwege wat huiselijk geweld? Ik geloof er niks van.
Elzinga kluste bij in het wietcircuit en moest dood. Om wat voor reden dan ook. Misschien omdat hij P. beroofd had of als partner te gevaarlijk werd. Dat Elzinga groene vingers had, heeft justitie ruiterlijk toegegeven. De zaak Elzinga: niet helemaal opgelost dus nog.
Gastcolumnist voor de advocatenrubriek HetPleidooi is Jeroen Nijboer van AusmaDeJongAdvocaten in Utrecht. De strafpleiter Nijboer is gespecialiseerd in zaken met een internationaal karakter (bv WOTS en uitlevering).
Nijboer schrijft dit keer over zijn studententijd en dandy’s in de advocatuur. Nijboer kan er over meepraten. Hij werkte bij Moszkowicz Advocaten en is kantoorgenoot van dandy Willem Jan Ausma.
Hoe de dandy verdwijnt uit de strafrechtadvocatuur
‘Toen ik nog studeerde vulde ik mijn begrotingstekort aan door tot in de vroege uurtjes achter de bar te staan in café ‘de Kijker’ in Utrecht. Café de Kijker, dat door het interieur met een lange bank, de vele spiegels en kleine ronde tafeltjes de allure had van een Parijse bistro, kende bijzondere gasten.
Onder de vaste bezoekers waren jongens van de boksschool op de Biltstraat, journalisten, studenten, af en toe wat verdwaalde penoze, universiteitsmedewerkers en de altijd onberispelijk geklede en perfect gecoiffeerde Piet Doedens.
Ik weet nog goed hoe eigenaar Barry mij aan hem introduceerde. Kennelijk zag hij dat de strafpleiter registreerde dat er weer een nieuweling achter de bar stond. “Dat is Jeroen Piet, hij studeert rechten”.
Piet Doedens keek mij aan met een blik die mij direct ongemakkelijk deed voelen. Ik kende zijn reputatie en ik had geen idee welke kant dit gesprek op zou gaan. Er zullen vele getuigen zijn die Doedens in zijn carrière heeft gehoord die zich nog vele malen ongemakkelijker moeten hebben gevoeld.
Want deze op het oog keurig nette heer, een beetje klein van stuk, kon mensen met zijn vragen binnen no time uit hun comfort zone halen. “Oh, en vind je het nog wat aan?”. “Ja”, zei ik, “ik vind het heel interessant”. Met iets beters kon ik niet komen.
“Wat is daar nou interessant aan, rechten; dat is toch niets meer dan een spoorboekje uit je hoofd leren?”. “Geef Piet maar een witbiertje Jeroen”, redde Barry mij.
Toen de strafpleiter zijn ronde door het Utrechtse nachtleven voortzette werd mij nog verteld dat Doedens in het verleden regelmatig piano speelde in het café. Ongrijpbaar is het woord dat op deze dandy misschien nog wel het meest van toepassing was.
Getuigen kregen geen vat op hem, maar rechters evenmin. Kwam Piet Doedens te laat op een zitting dan gaf hij doodgemoedereerd de NS de schuld.
Ik heb hem een aantal malen tijdens zittingen en getuigenverhoren mogen meemaken. Het was een feest voor een jonge strafpleiter om te aanschouwen hoe hij alle tijd nam, nee afdwong, om getuigen van A tot Z en weer terug door te zagen.
Het was theater, of het nu verwondering was of verontwaardiging, dat ik een acteur nog niet zie naspelen, tot in de perfectie uitgevoerd. Om gezondheidsredenen moest deze Utrechtse meester enkele jaren geleden noodgedwongen stoppen.
Doedens behoorde tot een bijzondere generatie strafpleiters die zich vooral manifesteerde in het tijdperk van het Hakkelaar-proces en de IRT-affaire. Een generatie die niet is opgegroeid met de strakke kaders die de advocatuur inmiddels begrenzen. Eigenzinnig, flamboyant, rebels, maar vooral autonoom, kritisch en voor de duvel niet bang. Die eigenschappen worden in de beroepsgroep steeds minder gewaardeerd.
Generatiegenoot Hiddema kwam recent in conflict met de deken vanwege de door hem gebezigde kwalificatie ‘addergebroed’. En ook het verhaal Moszkowicz is bekend. Hij werd door de tuchtrechter in twee instanties geschrapt. Doodzonde.
Bram Moszkowicz, wat je ook van hem en het onverbiddelijke oordeel van de tuchtrechter vindt, was een strafpleiter pur sang. De jas van de zittingszaal paste hem als geen ander. Ik bewonderde hem om zijn fenomenale presence maar ook om zijn prachtige taalgebruik, soms verrijkt met Franse invloeden.
Geïnterviewd door Jeroen Pauw in 5 jaar later zei hij; “ik geloof dat ik au fond geen rotzak ben”. Met hem verdween een van de laatste dandy’s uit de strafadvocatuur.
De tijd dat de strafrechtadvocatuur werd gekenmerkt door markante persoonlijkheden is niet meer. De strafpleiter van nu wordt steeds meer begrensd door (gedrags-)regels en verordeningen, al dan niet onder invloed van de dreiging van het instellen van extern toezicht; staatstoezicht.
Recent is door de orde bepaald dat advocaten binnenkort geen contante geldbedragen boven de € 5.000 meer mogen aannemen. De advocaat van nu kan slechts zijn beroep nog uitoefenen wanneer hij bereid is zich te conformeren aan het almaar uitdijende spoorboekje.
Evenredig aan de aanscherping van de voorwaarden dreigt de advocatuur kleur te verliezen. De diversiteit van het individu is inmiddels volledig ondergeschikt geraakt aan de uniformiteit van de beroepsgroep.
Soms lijkt vergeten te worden dat de advocaat in de eerste plaats op zijn pleidooi zou moeten worden beoordeeld. Ons DNA, waarin onafhankelijkheid ooit de sterkst vertegenwoordigde component was, verandert.
Misschien kunnen we niet om deze, soms noodzakelijke, ontwikkelingen heen -en vroeger is zeker niet per definitie beter- maar ik zie in het kielzog van die ontwikkeling de passie voor het metier en de daarbij behorende romantiek verloren gaan.
Zoals de krakende houten vloeren van het oude Amsterdamse gerechtshof aan de Prinsengracht inmiddels plaats hebben gemaakt voor het klinische marmer aan het IJ.’
Omar Kourrich (35) werd op 20 juni dood aan het Tjeukemeer gevonden. Hij bleek te zijn vermoord. Een lastige puzzel voor de recherche. Maar langzaam komt die toch dichter bij de oplossing van de moord.
Vastgebonden, zwaar verkoold en levenloos treft de politie eind juni de man op een parkeerplaats aan de noordwest kant van het Tjeukemeer aan. De noordelijke recherche rent dan al van moord naar moord. Negen moorden zijn er in Groningen, Drenthe en Friesland gepleegd.
Identificatie van de zwaar verminkte man is lastig. DNA-onderzoek levert niets op. Er zit geen DNA van hem in de landelijke databank. Dat betekent dat hij niet is veroordeeld voor een vergrijp waar vier jaar of meer op staat.
De recherche doet dan een beroep op de databank met vingerafdrukken, Havank. De vingers van het slachtoffer zijn echter zo verbrand, dat het nemen van een afdruk niet mogelijk is.
Specialisten van de Dienst Nationale Recherche Informatie maken met speciale technieken een soort omgekeerde vingerafdruk, door de binnenkant van de vingerhuid te gebruiken. Door hier een print in spiegelbeeld van te maken, krijgt de recherche alsnog een bruikbare vingerafdruk. En een hit.
De gevonden man blijkt Omar Kourrich uit Amsterdam te zijn. Hij moest vingerafdrukken afstaan voor wat lichte vergrijpen. De politie gaat op zoek naar de verdwenen auto van de Amsterdammer en doorzoekt zijn woning in Amsterdam West.
Tijdens de doorzoeking praten omwonenden honderduit met de agenten. Duidelijk wordt dat Kourrich veel contact had met de Turkse eigenaar van een sigarenzaak. Kourrich zou zaken met hem doen. Onder andere op het gebied van wiet. Mogelijk is een conflict over geld of wiet het motief geweest voor de moord.
De telefoon van Kourrich is op 19 juni voor het laatst aan geweest. Het toestel straalde toen een mast aan in de buurt van de woning van de sigarenboer. Uit onderzoek naar telefoonverkeer in de omgeving van de parkeerplaats aan het Tjeukemeer blijkt dat de telefoon van de Turkse Amsterdammer in de nacht van 19 op 20 juni hier een mast heeft aangestraald.
Een maand na de lugubere vondst aan het Friese meer pakt de recherche de 41-jarige Turkse ondernemer en zijn 17-jarige zoon op. “De mannen worden verdacht van moord of doodslag op Kourrich. De twee beroepen zich sinds hun aanhouding op hun zwijgrecht”, aldus officier van justitie Petra Hoekstra van het openbaar ministerie Noord.
De auto is inmiddels teruggevonden in het Belgische Hasselt. De politie gaat er vanuit dat het lichaam van Kourrich in de auto is vervoerd.
Het team van dat de gewelddadige dood van Kourrich onderzoekt, is door telefoontaps en observaties op het spoor gekomen van een derde verdachte. Waren Kourrich en de twee Turkse Amsterdammers criminelen uit de categorie kruimeldief, George Marian H. (26) geldt als een boef van een zwaarder kaliber.
De Roma H. is een notoire crimineel zonder vaste woon-of verblijfplaats. Hij wordt door justitie in verband gebracht met inbraken, diefstallen en sigarettensmokkel. Ook was hij actief op de Wallen in Amsterdam. Justitie denkt dat bij deze man de sleutel tot het oplossen van de moord op Kourrich ligt. Hij moet eerst nog gevonden worden.
H. is de tweede Oost-Europeaan die de politie ziet als een belangrijke verdachte in een recente moordzaak in Friesland. Voor de moord op Henk Eker (Oosterwolde, 9 jan) stond de Macedoniër Muljaim Nadzak lange tijd op de Nationale Opsporingslijst. Hij werd eind september opgepakt in Amsterdam en zit nog vast.
Ook bij dit moordonderzoek speelt hennep een belangrijke rol.
Een ‘Brillemannetje’ in het Limburgse Stevensweert. In een vijver is een vat gevonden met een lichaam erin. De recherche, en dat is niet zo vreemd, gaat uit van een misdrijf. Het is nu wachten op nieuws van het Nederlands Forensisch Instituut over de identiteit van de persoon.
De kickbokser en lijfwacht van Klaas Bruinsma, Anton Brilleman, werd in 1985 eveneens in een vat in het water teruggevonden. Dat was in Gelderland, bij de veerpunt Brakel-Herwijnen. Na de onfortuinlijke Brilleman volgden nog andere criminelen die eindigden in een ton.
De grote vraag is: van wie is het lichaam dat al grotendeels was ontbonden? Stevensweert ligt op exact 6,6 kilometer van Echt. Echt is of was de woonplaats van de in maart 2012 verdwenen autohandelaar en -coureur Hugo Charles. Een fascinerende vermissingszaak.
De politie zei aanvankelijk tegen media dat de lugubere vondst niet te maken heeft met ‘recente vermissingen’. Wat is recent? Ik heb de vraag vandaag zelf eens gesteld. Het antwoord van de Limburgse politie: we sluiten helemaal niets en niemand uit, omdat de identiteit van de man nog niet is vastgesteld.
Aan de hand van een DNA-profiel (gebitgegevens kan ook) moet de identiteit van de man of vrouw uit het vat bepaald worden. En dat kost tijd bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Recente moordzaken hebben er voorrang vanwege de lange wachttijden. Is er een profiel, dan moet er nog DNA van dezelfde persoon in de landelijke DNA-databank zitten voor een ‘hit’.
Even wachten dus nog op duidelijkheid.
(Begin november meldt de politie dat de vermoorde man een Duitser is, die al enige tijd vermist was. Om onderzoeksredenen wordt zijn identiteit niet bekend gemaakt.)
Een raar verhaal in Exloo. Het echtpaar Veenendaal wordt eind juli thuis dood aangetroffen. De doodsoorzaak is volstrekt onduidelijk, maar er lijkt sprake van zelfdoding. Toch zijn er redenen om te denken dat derden de hand hebben gehad in de dood van Jan en Greet (77).
De Bosrand heet de straat waaraan de ruime bungalow van het echtpaar staat. Een toepasselijke naam voor de verharde weg die grenst aan een bosrijk gebied.
Op 28 juli bellen de kinderen van het echtpaar ongerust de politie als ze dagen niets van hun ouders hebben gehoord en een kijkje nemen in het huis. Jan en Greet liggen dood op hun bed.
In eerste instantie denkt de politie aan zelfmoord. Maar de doodsoorzaak is volstrekt onduidelijk. Een eerste schouw levert geen duidelijkheid op, een tweede evenmin en ook sectie brengt geen helderheid.
Verdachte omstandigheden zijn er wel.
De kinderen luisteren de voicemail van het echtpaar dat al 38 jaar aan de Bosrand woont af. ‘We zijn op vakantie’, meldt het telefoontoestel. Dat is vreemd: de kinderen weten niets van een vakantie en bovendien, zo concluderen de kinderen, klinkt de boodschap wat curieus. De manier van praten roept vragen op: past niet bij Jan en Greet.
Zelfmoord lijkt voor de nabestaanden vrijwel onmogelijk, Niets wees er bij de twee op dat ze een einde aan hun leven wilden maken. Er ligt ook geen afscheidsbrief. Dat is merkwaardig.
Er is meer. Of beter gezegd: minder. Uit de woning missen spullen. Onder meer een laptop, Ipad, fotocamera en twee telefoontoestellen. De recherche kamt het hele huis uit, maar de goederen worden niet gevonden.
Als het in het dorp al gonst van de geruchten, besluit de politie de vondst publiek te maken. Dat is op vier augustus. De politie zegt een misdrijf niet uit te sluiten. Burgemeester Marco Out informeert dorpelingen over het politieonderzoek.
De recherche draait dan overuren. Het jaar telt op dat moment al twaalf moord- en doodslagzaken in het district Noord (Groningen, Drenthe en Friesland). Twaalf zaken met veertien slachtoffer in exact een half jaar tijd. Ongekend voor het Noorden dat jaarlijks doorgaans 8 dodelijke slachtoffers van misdrijven telt.
Is er iemand in de woning geweest? De technische recherche zoekt, maar kan niets vreemds vinden. Geen sporen van een onbekend persoon en ook geen sporen van een inbraak. Toxicologisch onderzoek op de lichamen van het echtpaar levert evenmin iets op.
Zijn Jan en Greet overvallen en gedwongen hun voicemail in te spreken om vroegtijdige ontdekking van een mogelijk misdrijf te voorkomen? Zijn ze daarna omgebracht?
De politie zegt nog steeds een misdrijf niet uit te sluiten. De hoop is dat iemand zich meldt met informatie over de verdwenen spullen.
Als blijkt dat de twee inderdaad zijn omgebracht, zou dat de vierde meervoudige moord zijn dit jaar in het Noorden, na de moord op Gudrun Kuster en Trevor Griffiths (Groningen, 18 januari), het echtpaar Westra (Groningen, 6 maart), en op de kinderen Jasper, Marijn en Seth (Schoonloo, 9 september).
Mick van Wely
Informatie of reageren? mickvanwely@gmail.com
Eind juli schakelden de kinderen van Jan en Greet Veenendaal de politie in omdat hun ouders thuis dood waren aangetroffen.
Op zaterdag 20 september besteedt het radioprogramma Cappuccino op Radio 2 aandacht aan het nieuwe boek Levenslang van Mick van Wely. Rond half elf praat hij over zijn gesprekken met slachtoffers en nabestaanden, het gratiebeleid, bijzondere moordzaken, de geschiedenis van de straf en het leven van de gedetineerden.
Levenslang verschijnt komende maandag/dinsdag. Graag een exemplaar? Bel dan vast met de plaatselijke boekhandel of bestel ‘m online. Lees hier over Levenslang in de media en bekijk previews.
Een lagere straf omdat de dader al genoeg is gestraft door media-aandacht. Strafkorting als gevolg van media-aandacht is niet van deze tijd. Het moet, misschien op een enkele uitzondering na, helemaal worden verbannen.
Een verdachte in een spraakmakende of aansprekende zaak komt er sinds een jaar of tien al snel bekaaid af. Zijn foto verschijnt rap op internet. De publieke schandpaal doet vol venijn zijn werk.
De tijd dat alleen GeenStijl pontificaal een foto van een moord- of overvalverdachte plaatste is allang voorbij. Metro, De Telegraaf, het AD: ‘we’ doen er allemaal aan mee.
De grenzen van privacy zijn fors opgeschoven. Of het nou goed is of niet: het is nou eenmaal zo. Een onomkeerbaar proces.
Privégegevens van een verdachte liggen door Facebook, Twitter, Hyves en andere social media voor het grijpen. De concurrentiestrijd tussen media is groter geworden. Wie kan zo snel mogelijk zoveel mogelijk over een verdachte online zetten?
Een belangrijke rol is weggelegd voor justitie. Een jaar of tien geleden, misschien nog recenter, werd een zorgvuldige afweging gemaakt voordat foto’s werden getoond van een verdachte. Het kon als alle andere opsporingsmiddelen niets hadden opgeleverd of als het delict zeer ernstig was.
Nu worden beelden veel sneller door het OM verspreid. Zelfs een simpele winkeldief mag zich al verheugen op exposure in Opsporing Verzocht.
Door al deze ontwikkelingen is de groeiende aandacht voor de verdachte of dader makkelijk te verklaren. Of dat terecht is of niet, dat is geen issue meer. Rechters moeten zich dat ook realiseren. De publieke schandpaal is onvermijdelijk. Kunnen we niks meer aan doen.
Soms hebben verdachten er zelf schuld aan. Wie gaat knokken op een plein in het centrum van een stad onder het oog van een camera, vraagt erom om vastgelegd te worden.
In juridische termen zou je kunnen spreken van een soort voorwaardelijke opzet. Hij weet dat er camera’s hangen en neemt publicatie of verspreiding van zijn tronie op de koop toe.
Er is nog iets anders. Tot grofweg halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw was er veel meer begrip voor de dader. Die was vooral slachtoffer van zichzelf, zijn verleden en de omgeving.
Na de enorme stijging van criminaliteit in de jaren negentig is de pendel richting het slachtoffer gegaan. De impact van crime is groter geworden door internet en de opkomst van social media.
De maatschappij heeft het gehad met het vergeven. Met die eeuwige tweede, derde en vierde kans. De rol van het slachtoffer in het strafproces is gegroeid. Dag dader, welkom slachtoffer.
Nog iets. Het is niet fair dat een verdachte die een overload aan aandacht krijgt, een lagere straf wordt opgelegd dan een verdachte of dader die zich niet mag verheugen op die aandacht. Voor hetzelfde delict.
Bovendien staat straf door medeburgers of maatschappij los van het strafproces. Stel, de voorzitter van een plaatselijke visvereniging gaat er met de kas vandoor. Als hij dan in zijn gemeenschap geen enkele functie meer mag bekleden en na media-aandacht met de nek aan wordt gekeken op straat, is dat een logische maatschappelijke reactie. En die kan los staan van een strafproces.
Overvloedige media-aandacht of een voor de verdachte vervelende reactie van de maatschappij, mag niet beloond worden met strafvermindering, De rechter moet de verdachte straffen omdat hij de wet heeft overtreden.
Volgens de Raad van de Rechtspraak leggen rechters in grofweg de helft van de zaken waarbij sprake is van veel media-aandacht, een lagere straf op. Dat is teveel. Deze strafkorting mag wat mij betreft helemaal uitgebannen worden. Rechters moeten met de tijd meegaan.
Mick van Wely
NB Deze column is geschreven naar aanleiding van het fraude- en witwasproces tegen het voormalig VVD-Statenlid Drenthe, B. Ziengs half september. Hier nam de officier van justitie een voorschot op mogelijke strafkorting.
Hoe de Raad van de Rechtspraak denkt over dit thema: hier
De reactie van advocaat Sydney Smeets van SpongAdvocaten op mijn column:
Strafkorting vanwege media-aandacht is terecht.
Feit is dat in onze moderne samenleving Andy Warhol’s voorspelling dat iedereen vijftien minuten beroemd zal zijn is uitgekomen. Via sociale media kunnen we ons aan de meest intieme details van ‘het leven van de anderen’ laven.
En zolang iemand er zelf voor kiest op deze wijze in de belangstelling te staan is daar behalve een gebrek aan goede smaak weinig op aan te merken.
Het wordt anders als iemand tegen zijn wil in de media verschijnt als verdachte van een ernstig strafbaar feit. Het behoeft nauwelijks betoog dat de verdachte daar last van heeft.
Het simpelst is dat uit te leggen aan de hand van verdachten die zijn vrijgesproken. De hoofdredacteur van Kidsweek mag dan geen kinderporno in zijn bezit hebben gehad, maatschappelijk gezien is er weinig van hem over. De verdenking zal hem blijven achtervolgen.
Het is dan ook niet voor niets dat de schadevergoeding voor gewezen verdachten vaak hoger uitvalt als de zaak veel media-aandacht heeft gehad. Met andere woorden, de schade van media-aandacht staat niet ter discussie.
Ook wanneer het om minder bekende verdachten gaat is in de directe omgeving vaak snel achterhaald om wie het gaat en door het alomtegenwoordige internet is de berichtgeving tot in lengte van dagen terug te vinden. Wanneer de veroordeelde zijn straf allang heeft uitgezeten blijven de gevolgen van de media-aandacht hem nog lang achtervolgen.
In de discussie rondom dit onderwerp wordt ten onrechte de indruk gewekt dat alle zaken evenveel kans maken op media-aandacht. Sommige zaken krijgen echter veel meer aandacht dan andere, misschien wel veel ernstiger, zaken.
De reden daarvoor is niet altijd duidelijk maar kan afhankelijk zijn van factoren als de afkomst van de verdachten, het feit of er toevallig beelden zijn en de vraag of er ander nieuws is dat de aandacht vraagt. Daar komt nog bij dat voor de uiteindelijke (gedeeltelijke) vrijspraak vaak geen aandacht meer is, dat is geen nieuws.
Media aandacht is afhankelijk van zoveel factoren dat het welhaast arbitrair lijkt. Een voorbeeld:
de gemiddelde verdachte die honderden kinderpornoplaatjes en -filmpjes in zijn bezit heeft komt helemaal niet in de krant terwijl de verdachte die vijf plaatjes van naakte kinderen bezat maar samenwoont met een bekende van Roberts M. kan rekenen op tekenaars en camera’s in de zittingszaal. Voor hem zijn de gevolgen dus ernstiger dan voor iemand die een zwaarder delict heeft gepleegd.
Dan is het niet vreemd dat de rechter in een zaak waar veel media aandacht en dus schade is, daar ook rekening mee houdt.
Geharde, maar eenzame misdadigers, onverbeterlijke junkies met de beste bedoelingen, verdrietige partners, domme overvallers. Keiharde boeven, simpele schlemielen.
Rechtbankjournalist Rob Zijlstra, bekend van de meest gelezen ‘courtblog’ in Nederland Zittingszaal14, ziet ze twee keer per week in Groningen hun verhaal doen voor de rechtbank.
In Bevrorengrasland beschrijft Zijlstra met veel oog voor detail de meest bijzondere rechtszaken. Over spijkerharde ‘rips’ in het wietcircuit, een tot wanhoop gedreven boer die een agent te lijf gaat met een mestvork en over een ruk aan een handrem met grote gevolgen.
Het e-book Bevroren grasland bestaat uit de 75 mooiste columns van Zijlstra. Evenwichtig en vaak humoristisch beschreven observaties van de journalist uit de rechtszaal. Een absolute aanrander!! Voor nog geen tientje..
Hij zat vanochtend in mijn mailbox. De afscheidsbrief van Bernd K.-B. die zijn drie kinderen en zichzelf doodde in Schoonloo. Wat doe je ermee? Publiceren of niet? Wij (DvhN) deden het niet. Sommige andere media deden het wel.
In de brief haalt de vader uit. Het is zijn persoonlijke visie op de weg die leidde naar zijn daad: een drievoudige moord en een zelfdoding. De brief lijkt geschreven en gemaild te zijn om uit te halen. Het is schieten op anderen. Een persoonlijk, eenzijdig offensief.
Bernd ventileert zijn mening over de twee ex-vrouwen die hij met naam en toenaam noemt. Zelfs de naam van de vriend van één van de twee duikt op in de brief. Door het plaatsen van de volledige content betrek je dus anderen bij het drama.
De brief is flink rond gemaild door Bernd. Wilde hij daarmee zijn opponenten extra hard treffen? Dat de brief is verspreid mag, wat mij betreft althans, geen argument zijn om als medium de mail dan ook maar in zijn geheel online te zetten.
Is het publiceren van wat passages niet voldoende? Of de tekst in eigen woorden, samenvattend weergeven? Ik zie de journalistieke relevantie van het publiceren van de volledige tekst niet. Dat onder meer het AD dat wel doet is een eigen keuze. Prima. Benieuwd wat de afweging is geweest.
Zoals mogelijk op meerdere redacties de discussie is gevoerd over de afscheidsbrief, zat de redactie van het Jeugdjournaal te wikken en te wegen of er een item gemaakt moest worden over Schoonloo.
De NOS zegt: soms wel, soms niet. En als wel: dan met een kader en veel uitleg. Zou het erg onder de kinderen leven, dan was een item verantwoord. Het Jeugdjournaal belde scholen en stelde vast dat het niet leefde onder kinderen. Na het raadplegen van politie en een psycholoog besloot de NOS af te zien van een item voor de jeugd.
Je zou ook kunnen zeggen: we doen het wel. Want beter goed en breed door ons gebracht, dan halfslachtige informatie via derden. Kinderen zijn handig in het vergaren van info en horen en zien veel. De kans is aanwezig dat ze toch geconfronteerd worden met Schoonloo.
Moeilijke keuzes. Mooi dat het Jeugdjournaal twitterde over de interne discussie.
Hieronder wat tweets over Schoonloo (aanklikken) en hier een eerdere blog over gezinsmoorden/drama’s