Gastcolumnist voor de advocatenrubriek HetPleidooi is Jeroen Nijboer van AusmaDeJongAdvocaten in Utrecht. De strafpleiter Nijboer is gespecialiseerd in zaken met een internationaal karakter (bv WOTS en uitlevering).
Nijboer schrijft dit keer over zijn studententijd en dandy’s in de advocatuur. Nijboer kan er over meepraten. Hij werkte bij Moszkowicz Advocaten en is kantoorgenoot van dandy Willem Jan Ausma.
Hoe de dandy verdwijnt uit de strafrechtadvocatuur
‘Toen ik nog studeerde vulde ik mijn begrotingstekort aan door tot in de vroege uurtjes achter de bar te staan in café ‘de Kijker’ in Utrecht. Café de Kijker, dat door het interieur met een lange bank, de vele spiegels en kleine ronde tafeltjes de allure had van een Parijse bistro, kende bijzondere gasten.
Onder de vaste bezoekers waren jongens van de boksschool op de Biltstraat, journalisten, studenten, af en toe wat verdwaalde penoze, universiteitsmedewerkers en de altijd onberispelijk geklede en perfect gecoiffeerde Piet Doedens.
Ik weet nog goed hoe eigenaar Barry mij aan hem introduceerde. Kennelijk zag hij dat de strafpleiter registreerde dat er weer een nieuweling achter de bar stond. “Dat is Jeroen Piet, hij studeert rechten”.
Piet Doedens keek mij aan met een blik die mij direct ongemakkelijk deed voelen. Ik kende zijn reputatie en ik had geen idee welke kant dit gesprek op zou gaan. Er zullen vele getuigen zijn die Doedens in zijn carrière heeft gehoord die zich nog vele malen ongemakkelijker moeten hebben gevoeld.
Want deze op het oog keurig nette heer, een beetje klein van stuk, kon mensen met zijn vragen binnen no time uit hun comfort zone halen. “Oh, en vind je het nog wat aan?”. “Ja”, zei ik, “ik vind het heel interessant”. Met iets beters kon ik niet komen.
“Wat is daar nou interessant aan, rechten; dat is toch niets meer dan een spoorboekje uit je hoofd leren?”. “Geef Piet maar een witbiertje Jeroen”, redde Barry mij.
Toen de strafpleiter zijn ronde door het Utrechtse nachtleven voortzette werd mij nog verteld dat Doedens in het verleden regelmatig piano speelde in het café. Ongrijpbaar is het woord dat op deze dandy misschien nog wel het meest van toepassing was.
Getuigen kregen geen vat op hem, maar rechters evenmin. Kwam Piet Doedens te laat op een zitting dan gaf hij doodgemoedereerd de NS de schuld.
Ik heb hem een aantal malen tijdens zittingen en getuigenverhoren mogen meemaken. Het was een feest voor een jonge strafpleiter om te aanschouwen hoe hij alle tijd nam, nee afdwong, om getuigen van A tot Z en weer terug door te zagen.
Het was theater, of het nu verwondering was of verontwaardiging, dat ik een acteur nog niet zie naspelen, tot in de perfectie uitgevoerd. Om gezondheidsredenen moest deze Utrechtse meester enkele jaren geleden noodgedwongen stoppen.
Doedens behoorde tot een bijzondere generatie strafpleiters die zich vooral manifesteerde in het tijdperk van het Hakkelaar-proces en de IRT-affaire. Een generatie die niet is opgegroeid met de strakke kaders die de advocatuur inmiddels begrenzen. Eigenzinnig, flamboyant, rebels, maar vooral autonoom, kritisch en voor de duvel niet bang. Die eigenschappen worden in de beroepsgroep steeds minder gewaardeerd.
Generatiegenoot Hiddema kwam recent in conflict met de deken vanwege de door hem gebezigde kwalificatie ‘addergebroed’. En ook het verhaal Moszkowicz is bekend. Hij werd door de tuchtrechter in twee instanties geschrapt. Doodzonde.
Bram Moszkowicz, wat je ook van hem en het onverbiddelijke oordeel van de tuchtrechter vindt, was een strafpleiter pur sang. De jas van de zittingszaal paste hem als geen ander. Ik bewonderde hem om zijn fenomenale presence maar ook om zijn prachtige taalgebruik, soms verrijkt met Franse invloeden.
Geïnterviewd door Jeroen Pauw in 5 jaar later zei hij; “ik geloof dat ik au fond geen rotzak ben”. Met hem verdween een van de laatste dandy’s uit de strafadvocatuur.
De tijd dat de strafrechtadvocatuur werd gekenmerkt door markante persoonlijkheden is niet meer. De strafpleiter van nu wordt steeds meer begrensd door (gedrags-)regels en verordeningen, al dan niet onder invloed van de dreiging van het instellen van extern toezicht; staatstoezicht.
Recent is door de orde bepaald dat advocaten binnenkort geen contante geldbedragen boven de € 5.000 meer mogen aannemen. De advocaat van nu kan slechts zijn beroep nog uitoefenen wanneer hij bereid is zich te conformeren aan het almaar uitdijende spoorboekje.
Evenredig aan de aanscherping van de voorwaarden dreigt de advocatuur kleur te verliezen. De diversiteit van het individu is inmiddels volledig ondergeschikt geraakt aan de uniformiteit van de beroepsgroep.
Soms lijkt vergeten te worden dat de advocaat in de eerste plaats op zijn pleidooi zou moeten worden beoordeeld. Ons DNA, waarin onafhankelijkheid ooit de sterkst vertegenwoordigde component was, verandert.
Misschien kunnen we niet om deze, soms noodzakelijke, ontwikkelingen heen -en vroeger is zeker niet per definitie beter- maar ik zie in het kielzog van die ontwikkeling de passie voor het metier en de daarbij behorende romantiek verloren gaan.
Zoals de krakende houten vloeren van het oude Amsterdamse gerechtshof aan de Prinsengracht inmiddels plaats hebben gemaakt voor het klinische marmer aan het IJ.’
Café de Kijker bestaat overigens ook niet meer.
Jeroen Nijboer