(zie reactie mr. Sidney Smeets onderaan)
Een lagere straf omdat de dader al genoeg is gestraft door media-aandacht. Strafkorting als gevolg van media-aandacht is niet van deze tijd. Het moet, misschien op een enkele uitzondering na, helemaal worden verbannen.
Een verdachte in een spraakmakende of aansprekende zaak komt er sinds een jaar of tien al snel bekaaid af. Zijn foto verschijnt rap op internet. De publieke schandpaal doet vol venijn zijn werk.
De tijd dat alleen GeenStijl pontificaal een foto van een moord- of overvalverdachte plaatste is allang voorbij. Metro, De Telegraaf, het AD: ‘we’ doen er allemaal aan mee.
De grenzen van privacy zijn fors opgeschoven. Of het nou goed is of niet: het is nou eenmaal zo. Een onomkeerbaar proces.
Privégegevens van een verdachte liggen door Facebook, Twitter, Hyves en andere social media voor het grijpen. De concurrentiestrijd tussen media is groter geworden. Wie kan zo snel mogelijk zoveel mogelijk over een verdachte online zetten?
Een belangrijke rol is weggelegd voor justitie. Een jaar of tien geleden, misschien nog recenter, werd een zorgvuldige afweging gemaakt voordat foto’s werden getoond van een verdachte. Het kon als alle andere opsporingsmiddelen niets hadden opgeleverd of als het delict zeer ernstig was.
Nu worden beelden veel sneller door het OM verspreid. Zelfs een simpele winkeldief mag zich al verheugen op exposure in Opsporing Verzocht.
Door al deze ontwikkelingen is de groeiende aandacht voor de verdachte of dader makkelijk te verklaren. Of dat terecht is of niet, dat is geen issue meer. Rechters moeten zich dat ook realiseren. De publieke schandpaal is onvermijdelijk. Kunnen we niks meer aan doen.
Soms hebben verdachten er zelf schuld aan. Wie gaat knokken op een plein in het centrum van een stad onder het oog van een camera, vraagt erom om vastgelegd te worden.
In juridische termen zou je kunnen spreken van een soort voorwaardelijke opzet. Hij weet dat er camera’s hangen en neemt publicatie of verspreiding van zijn tronie op de koop toe.
Er is nog iets anders. Tot grofweg halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw was er veel meer begrip voor de dader. Die was vooral slachtoffer van zichzelf, zijn verleden en de omgeving.
Na de enorme stijging van criminaliteit in de jaren negentig is de pendel richting het slachtoffer gegaan. De impact van crime is groter geworden door internet en de opkomst van social media.
De maatschappij heeft het gehad met het vergeven. Met die eeuwige tweede, derde en vierde kans. De rol van het slachtoffer in het strafproces is gegroeid. Dag dader, welkom slachtoffer.
Nog iets. Het is niet fair dat een verdachte die een overload aan aandacht krijgt, een lagere straf wordt opgelegd dan een verdachte of dader die zich niet mag verheugen op die aandacht. Voor hetzelfde delict.
Bovendien staat straf door medeburgers of maatschappij los van het strafproces. Stel, de voorzitter van een plaatselijke visvereniging gaat er met de kas vandoor. Als hij dan in zijn gemeenschap geen enkele functie meer mag bekleden en na media-aandacht met de nek aan wordt gekeken op straat, is dat een logische maatschappelijke reactie. En die kan los staan van een strafproces.
Overvloedige media-aandacht of een voor de verdachte vervelende reactie van de maatschappij, mag niet beloond worden met strafvermindering, De rechter moet de verdachte straffen omdat hij de wet heeft overtreden.
Volgens de Raad van de Rechtspraak leggen rechters in grofweg de helft van de zaken waarbij sprake is van veel media-aandacht, een lagere straf op. Dat is teveel. Deze strafkorting mag wat mij betreft helemaal uitgebannen worden. Rechters moeten met de tijd meegaan.
Mick van Wely
NB Deze column is geschreven naar aanleiding van het fraude- en witwasproces tegen het voormalig VVD-Statenlid Drenthe, B. Ziengs half september. Hier nam de officier van justitie een voorschot op mogelijke strafkorting.
Hoe de Raad van de Rechtspraak denkt over dit thema: hier
De ‘pornopastoor‘-zaak: ook strafkorting
De reactie van advocaat Sydney Smeets van SpongAdvocaten op mijn column:
Strafkorting vanwege media-aandacht is terecht.
Feit is dat in onze moderne samenleving Andy Warhol’s voorspelling dat iedereen vijftien minuten beroemd zal zijn is uitgekomen. Via sociale media kunnen we ons aan de meest intieme details van ‘het leven van de anderen’ laven.
En zolang iemand er zelf voor kiest op deze wijze in de belangstelling te staan is daar behalve een gebrek aan goede smaak weinig op aan te merken.
Het wordt anders als iemand tegen zijn wil in de media verschijnt als verdachte van een ernstig strafbaar feit. Het behoeft nauwelijks betoog dat de verdachte daar last van heeft.
Het simpelst is dat uit te leggen aan de hand van verdachten die zijn vrijgesproken. De hoofdredacteur van Kidsweek mag dan geen kinderporno in zijn bezit hebben gehad, maatschappelijk gezien is er weinig van hem over. De verdenking zal hem blijven achtervolgen.
Het is dan ook niet voor niets dat de schadevergoeding voor gewezen verdachten vaak hoger uitvalt als de zaak veel media-aandacht heeft gehad. Met andere woorden, de schade van media-aandacht staat niet ter discussie.
Ook wanneer het om minder bekende verdachten gaat is in de directe omgeving vaak snel achterhaald om wie het gaat en door het alomtegenwoordige internet is de berichtgeving tot in lengte van dagen terug te vinden. Wanneer de veroordeelde zijn straf allang heeft uitgezeten blijven de gevolgen van de media-aandacht hem nog lang achtervolgen.
In de discussie rondom dit onderwerp wordt ten onrechte de indruk gewekt dat alle zaken evenveel kans maken op media-aandacht. Sommige zaken krijgen echter veel meer aandacht dan andere, misschien wel veel ernstiger, zaken.
De reden daarvoor is niet altijd duidelijk maar kan afhankelijk zijn van factoren als de afkomst van de verdachten, het feit of er toevallig beelden zijn en de vraag of er ander nieuws is dat de aandacht vraagt. Daar komt nog bij dat voor de uiteindelijke (gedeeltelijke) vrijspraak vaak geen aandacht meer is, dat is geen nieuws.
Media aandacht is afhankelijk van zoveel factoren dat het welhaast arbitrair lijkt. Een voorbeeld:
de gemiddelde verdachte die honderden kinderpornoplaatjes en -filmpjes in zijn bezit heeft komt helemaal niet in de krant terwijl de verdachte die vijf plaatjes van naakte kinderen bezat maar samenwoont met een bekende van Roberts M. kan rekenen op tekenaars en camera’s in de zittingszaal. Voor hem zijn de gevolgen dus ernstiger dan voor iemand die een zwaarder delict heeft gepleegd.
Dan is het niet vreemd dat de rechter in een zaak waar veel media aandacht en dus schade is, daar ook rekening mee houdt.
Sydney Smeets