De moord op Antoinette Bont. Het is de meest lugubere en boeiende cold case zaak die ik ken. Vanwege de manier waarop de Groninger prostituee lijkt te zijn gemarteld en is gedood en omdat er zoveel en bijzonder onderzoek is gedaan om de moord op te lossen. Eindelijk is er nu een DNA-profiel van de vermoedelijke moordenaar. Het wachten is op een match. Of een tip (mickvanwely@gmail.com). Lees hier het hele dossier dat bij nieuwe ontwikkelingen en informatie bijgewerkt wordt. Er volgen nog extra interviews met betrokkenen.
Jong verslaafd
Antonia Johanna Cornelia Bont groeit op in een woonwagenkamp in Groningen. Vader verdient de kost met de verkoop van dope, Antoinette raakt al als jonge tiener verslaafd aan de heroïne. De in 1971 geboren Antoinette gaat in de stad tippelen om aan geld te komen.
Soms vindt ze de kracht om zich te melden bij een afkickkliniek. Maar na een paar dagen clean te zijn wint de spuit het weer van haar wilskracht.
Net als collega Jolanda Meijer (verdwenen in 1998) klust Antoinette bij door klanten te beroven. Rippen. Ze chanteert, bedriegt en steelt. Antoinette, werknaam ‘Saskia’ is altijd bewapend. Aan haar onderarm heeft ze een mes vastgebonden dat ze snel kan pakken. Voor bedreiging van anderen en ter verdediging.
In 1992 pakt de politie Bont op omdat ze de seriemoordenaar Hans van Zon heeft beroofd. Van Zon kreeg levenslang in 1970 voor drie moorden in Utrecht. Justitie verleende hem gratie in 1986, waarna hij een flatwoning in Delfzijl betrok. Van Zon bezocht regelmatig prostituees in Groningen. Hij overleed in 1998.
In de nacht van 26 juli op 27 juli 1995, Bont is dan 24, speelt de straatprostituee voor Sinterklaas op de tippelzone aan de Praediniussingel in Groningen. Ze deelt drugs uit aan andere tippelaarsters. Bont koopt voor 300 gulden en Duitse marken aan heroïne bij een dealer. De Groningse lacht, want haar zakken zijn gevuld. Een ongekende luxe.
Rond twee uur in de ochtend van 27 juli wordt ze voor het laatst gezien. Bont zegt tegen andere vrouwen op de tippelzone dat ze haast heeft, omdat er klanten op haar wachten. De nacht slokt haar op. Weg is ‘Saskia’. Haar vriend Lucas doet een paar dagen later aangifte van vermissing.
Vier dagen later, het is dan 31 juli 1995. Twee mannen zien rond half één ’s middags in het Winschoterdiep bij Zuidbroek iets van plastic dobberen dat met touw is omwonden. Er hangt een flinke stank om het pakket.
Als de politie later die middag het touw losknoopt en langzaam vier met tape aan elkaar geplakte Komo-vuilniszakken van het pakket afwikkelt, ziet ze een zwaar toegetakelde romp van een vrouw.
Het blijkt de verdwenen Bont te zijn. Op de romp prijkt een tattoo met de naam van haar vriend en pooier: Lucas. Bont is doodgeschoten en daarna in stukken gehakt. Waarschijnlijk met een sabel. Aan het touw is een siersteen bevestigt. Die moest de romp onder water houden.
Forensisch specialisten halen met een pincet tientallen kogeltjes uit haar hele romp. Het zijn kogeltjes van een jachtgeweer en kogeltjes uit een luchtdrukpistool of -buks. Ze zijn van dichtbij afgeschoten. Kogeltjes in haar hart hebben vermoedelijk geleid tot haar dood. De vrouw moet door de vele schoten verschrikkelijk hebben geleden. Het lijkt op pure marteling.
Heeft iemand op Bont geschoten met de luchtbuks om haar te straffen of om Bont iets te laten opbiechten? Was haar moordenaar een pure sadist die er simpelweg lol in had haar te martelen?
Drie dagen later, hemelsbreed zo’n 25 kilometer ten westen van Zuidbroek. Twee jongens zien ’s avonds rond zes uur in het Peizerdiep aan de rand van het Drentse Roderwolde een groene tas drijven. Nieuwsgierig hengelen ze de tas uit het water. Tot hun grote schrik zien ze een hand in de tas. Eén van de jongens denkt nog dat het om een pop gaat, maar het is een echte hand. In de tas liggen twee handen, twee armen en twee benen.
Het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk (het huidige Nederlands Forensisch Instituut) bevestigt het vermoeden van de Groninger recherche: de armen, benen en handen in de met bakstenen verzwaarde tas zijn van Antoinette Bont. Ze zijn van haar romp gehakt.
De tas en de verpakte romp moeten op verschillende plaatsen zijn gedumpt. Het Winschoterdiep en het Peizerdiep staan niet met elkaar in verbinding. Het enige wat nog ontbreekt van het lichaam van de jonge prostituee is het hoofd. Dat zal ook nooit gevonden worden.
Forensisch specialisten van het Gerechtelijk Laboratorium plukken schaam- en hoofdharen van de romp van Bont. Die blijken toe te behoren aan vijf personen en een hond. Het gaat om vier mannen en een vrouw. De hondenharen zijn van een herdershond.
Gezien het feit dat een deel van de haren is aangetroffen op de plekken waar de ledematen van de romp zijn gescheiden, is het aannemelijk dat één of meer van deze personen betrokken is geweest bij het in stukken snijden van het lichaam van de prostituee. Evenwel kunnen de DNA-sporen zijn van klanten die niets met de moord te maken hadden. Bont was een hoer: haar lichaam was een magneet voor DNA.
Het vijftien man tellende recherchebijstandsteam (tegenwoordig Team Grootschalige Opsporing of TGO) praat met Lucas, de vriend van Bont. Die vertelt de recherche dat hij rond het tijdstip dat ‘Saskia’ verdween, een dutje deed in een vuilcontainer. Een flinterdun alibi.
Lucas sloeg haar weliswaar regelmatig, maar zijn bloedeigen vriendin vermoorden? Dat zou hij nooit doen, zegt hij tegen de politiemensen die hem horen. Als zijn DNA wordt vergeleken met de DNA-profielen die zijn veiliggesteld van het lichaam van Bont, is er geen match. Lucas is verdachte-af.
Dan is er nog Haico O.: een Duitser en klant van Bont. O. hield net als Bont van sm. Bovendien had zijn vriendin een Duitse herder. Ook omdat Bont over Duitse Marken beschikte is de man interessant voor de politie. Die hoort O. dan ook. Maar helaas: zijn DNA matcht niet met dat van Bont.
Het onderzoek in het prostitutiecircuit verloopt moeizaam. Prostituees, dealers en snorders praten niet zomaar met de politie en de herinneringen van de verslaafden gaan vaak niet verder terug dan een dag of twee. Klanten praten al helemaal niet. Die willen niet geassocieerd worden met de hoerenbuurt.
De Edon-connectie: een uniek bevolkingsonderzoek
De tas waarin de ledematen van Bont zijn gevonden blijkt vrij uniek te zijn. Het is een tas van de energiemaatschappij Edon (Energie Distributiebedrijf Oost- en Noord-Nederland), het latere Essent. De tas blijkt in december 1994 te zijn geschonken aan medewerkers, oud-medewerkers en relaties van de energiemaatschappij in een kerstpakket.
De recherche heeft geluk: Edon heeft bijgehouden aan wie de pakketten zijn verstrekt. Het zijn er nogal wat: 4000 mensen in Groningen, Drenthe, Friesland en Overijssel. De politie besluit om halverwege alle personen die de tas gekregen hebben, naar politiebureaus in Drenthe en Groningen te laten komen. Een deel van de mensen wordt door de politie thuis opgezocht.
Het is een unieke actie. Nog nooit heeft de politie in Nederland zoveel mensen rechtstreeks betrokken bij een rechercheonderzoek. Het tassenonderzoek trekt landelijke media-aandacht. Om te voorkomen dat iemand zijn sporttas na een bezoek aan de politie aan een ander geeft zodat de tas twee keer wordt geregistreerd, merkt de recherche de tassen op een onzichtbare manier.
Van de 4000 geschonken tassen zijn er 3582 naar medewerkers uit de drie noordelijke provincies gegaan. De rest was geschonken aan Edon-personeel uit hoofdzakelijk Gelderland.
Maar liefst 98 procent van de tassen uit de noordelijke provincies weet de politie te achterhalen. Zo’n zeventig sporttassen vindt de politie niet terug. De eigenaren zeggen dat ze tas weggegooid hebben of kwijt zijn geraakt. Sommige kerstpakketten belandden via via bij relaties, van wie de namen niet waren geregistreerd.
De medewerkers die buiten de drie noordelijke provincies wonen, worden niet gevraagd om zich te melden. Er zijn dus zo’n 500 potentiële verdachten. Die groep vindt de politie te groot om op door te rechercheren. Einde missie ‘sporttas’.
Het is eigenlijk doodzonde. Voer je zo’n groot onderzoek uit, maak het dan ook af. Was er een groep overgebleven van honderd personen, had de recherche een te behappen groep potentiële verdachten gehad.
Is de ‘Edon-connectie’ een sterke, betrouwbare link met de moordenaar? Daar lijkt het wel op, want er zijn meer aanwijzingen dan alleen de Edon-sporttas.
De siersteen die was vastgebonden aan de romp van Bont was er eentje die werd gebruikt in en naast een gebouw van het energiebedrijf aan de Bloemsingel in Groningen. Aan de Bloemsingel is in 1995 een methadonpost voor heroïneverslaafden gevestigd. Ook Antoinette Bont haalde hier haar ‘meet’. Er werd vlakbij de post aan de Noorderhaven ook illegaal getippeld.
Dan de tape waarmee de vuilniszakken om de romp aan elkaar waren geplakt. Dat was het soort tape dat monteurs van het energiebedrijf voor hun werk standaard gebruikten. Tenslotte was er een man die zich meldde bij de politie omdat hij een dag na de verdwijning van Bont bij de latere vindplek van de sporttas in het Peizerdiep een auto had gezien.
De getuige verklaarde onder hypnose dat het om een wit busje ging met de rode letters EGD: energiebedrijf Groningen/Drenthe. Een onderdeel van de Edon. Er blijkt dat op die bewuste 27 juli een soortgelijk busje uit de vestiging Assen is gebruikt. Maar de man die het busje normaal gesproken rijdt, had die dag iets anders. De sleutel hing in het pand in een kastje. Iedere werknemer kon de wagen meenemen.
Net als bij het sporttas-onderzoek weet de politie geen groep potentiële verdachten samen te stellen. De Edon-connectie levert niets op.
Drie maanden na de vondst van de lichaamsdelen van Bont meldt zich een boer uit Peize bij de politie met een opmerkelijk verhaal. Eise de B. zegt dat hij kort voor de vondst van het lichaam iemand zag lopen op een pad naast het Peizerdiep. In zijn handen en voor zijn borst droeg de man volgens de boer een sporttas.
Als de politie een compositietekening maakt van de door de boer beschreven man, blijkt de tekening bizar genoeg volkomen overeen te komen met het uiterlijk van de boer uit Peize. Toeval? Of was het een soort van bekentenis? Of wilde de man de politie alleen maar voor de lol misleiden, zoals wel vaker gebeurt.
De boer is interessant voor de recherche. Hij woont op honderd meter van het Peizerdiep waarin de tas met de ledematen van Bont dobberde, is fervent bezoeker van de tippelzone in de stad en heeft bovendien een vriendin die een herdershond heeft. Hij staat in zijn dorp bekend als een man met losse handjes. Niemand pruimt hem en met zijn kinderen heeft hij geen contact.
De recherche vraagt de boer om DNA af te staan. Zijn profiel komt niet overeen met de sporen die het laboratorium in Rijswijk van de romp van de prostituee heeft gehaald.
Een maand nadat de medewerkers hun tas hebben laten zien op de politiebureaus, sluit de recherche het onderzoek Bont. Einde verhaal. De boer, Lucas, de Edon-connectie: het levert allemaal niets op.
Seriemoordenaar Willem van Eijk, Sweeney en Harry Roo
De politie zit eind 1995 met drie onopgeloste prostitutiemoorden in de maag. Ook voor de moorden op de straatprostituees Annelies Reinders (1995) en Michelle Fatol (1993) uit Groningen is nog niemand opgepakt.
Pas in 2001 zou het ‘Beest uit Harkstede’ Willem van Eijk deze twee en een derde moord bekennen. Natuurlijk voelde de recherche Van Eijk aan de tand over Bont, maar hij ontkende haar te hebben omgebracht. Vergelijking van zijn DNA met de DNA-profielen van het lichaam van Bont leverde geen match op.
Er wordt gezegd dat de manier waarop Bont is gedood en haar lichaam werd gedumpt, niet past bij de werkwijze van Willem van Eijk. Enerzijds klopt dit: Reinders, Fatol en zijn derde slachtoffer Saskia Schenker waren gewurgd. Bont is doodgeschoten.
Maar van zijn eerste twee slachtoffers in 1971 en 1974 stak hij er één dood. Van Eijk sneed in de buurt van zijn oude woonplaats Ter Aar een borst af van Aaltje van der Plaat en stak haar 16 keer met een slagersmes. Hij noemde het later een ‘vieze moord’ en wilde er niet over praten.
Zou de moord op Antoinette Bont ook een vieze moord zijn geweest? Vies was de moord in ieder geval wel. Maar of Van Eijk er verantwoordelijk voor is..
Er zijn wel wat raakvlakken tussen Van Eijk en Bont. Beide hielden bijvoorbeeld van extreme sm-spelletjes. Van Eijk was fervent bezoeker van de tippelzones in de stad en beschikte bovendien over een jachtgeweer. De romp van Bont zat vol hagel van een jachtgeweer. Van Van Eijk was bekend dat hij graag ging jagen met een geweer rondom zijn boerderij in Harkstede.
De lichaamsdelen van Bont waren gedumpt in het water en Van Eijk deed dat ook met de lichamen van zijn laatste drie slachtoffers.
Er mag dan wel geen match zijn tussen het DNA van Van Eijk en het DNA dat is gevonden op de romp van Bont, toch is niet uit te sluiten dat Van Eijk de straatprostituee heeft omgebracht. Als bijvoorbeeld blijkt dat het DNA-profiel dat in 2013 van de verpakking van de lichaamsdelen van Bont is gehaald, niet matcht met de haren die op de romp zaten. Maar wel met het DNA van Van Eijk. De kans is vrijwel nihil, maar wel aanwezig.
In maart 2003 krijgt de Groninger politie en bizarre tip. De oud-sexclubeigenaar Geert K. uit Groningen zou het hoofd van Bont in zijn vriezer bewaren. De politie pakt hem op, maar vindt het hoofd niet. Een broodje aap-verhaal, zo lijkt het. K. staat vrijwillig DNA af: er is geen match.
Even gloort er hoop als in 2008 de Brit John Sweeney in verband wordt gebracht met de moord op Antoinette Bont. Sweeney zit dan een levenslange gevangenisstraf uit voor een poging moord in Groot-Brittannië en krijgt nog eens twee keer levenslang voor twee moorden op vrouwen in Engeland en Nederland.
De lichamen van Melissa Halstead (Rotterdam, 1990) en Paula Fields (London, 2001) waren in stukken gehakt en in sporttassen gedumpt in het water. Net als het lichaam van Bont. Maar helaas: het DNA van Sweeney matcht niet met de DNA-profielen van de romp van Bont.
Het dossier Bont wordt ook bekeken door een speciaal team in Rotterdam dat 120 onopgeloste prostitutiemoorden in Nederland opnieuw tegen het licht houdt. Het team vergelijkt alle zaken met elkaar om te kijken of er overeenkomsten zijn. Loopt er nog een seriemoordenaar rond die niet is opgepakt? (dit onderzoek loopt nog)
Eind 2011. Er vindt een bijzonder transport plaats van Duitsland naar Nederland. Het zijn ingevroren lichaamsresten van de in 1995 geliquideerde coffeeshophouder Harry Roo (36) uit Groningen die naar het Nederlands Forensisch Instituut gaan voor forensisch onderzoek.
Harry Roo runde niet alleen twee coffeeshops in Groningen. Hij hield zich bezig met grootschalige hasjhandel en zette in de zomer van 1995 een grote wietkwekerij op in een boerderij in Siddeburen. Een snelle jongen met veel geld.
Op 25 juli krijgt Roo bij de boerderij in Siddeburen ruzie met zijn compagnon Henkie E. (44) over de financiële afhandeling van een hasjtransport uit het Spaanse Cadiz. E. E. pakt een ijzeren pijp en slaat daarmee in op Roo. E. pakt daarna een pistool en schiet de zwaargewonde Roo dood.
Samen met Johannes S. (44) uit Groningen hakt hij met een sabel het lichaam van Roo aan stukken. Het hoofd scheiden ze van de romp en de handen van de armen. Henkie en Johan ‘De Bolle’ verpakken de delen in vuilniszakken, een sporttas en zeil en dumpen de pakketten met stenen verzwaard in een rivier en de berm van een weg bij Bremen. Zo’n honderd kilometer van de grens.
Een dag later, op 26 juli, belt E. met de vriendin van Roo, Marja. De Groninger bedrijfsleider van Roo wil geld zien van haar. Een miljoen gulden of een paar honderd kilo hasj. E. zegt dat Roo nog leeft. Hij vraagt dus losgeld terwijl Roo dood is. Als E. een paar dagen later weer met Marja afspreekt bij een hotel in Paterswolde, wijst hij ter intimidatie naar een rode auto die verderop staat. In de wagen zit Johan S.
Marja weigert aanvankelijk te betalen, maar op 3 augustus gaat ze alsnog overstag en betaalt een bedrag tussen de 100.000 en 300.000 gulden: bijna 150.000 euro (het exacte bedrag is nooit duidelijk geworden). De vriendin van de coffeeshophouder is bang dat E. en zijn compagnon S. anders ook haar dochter kidnappen. De vrouw stapt niet naar de politie. Nog niet.
Op de dag dat Marja E. betaalt, vinden vissers op de rivier Ochtum bij Bremen een sporttas met twee benen. Een dag later, op 4 augustus, vindt de politie een tas met daarin een hoofd en handen. Pas op 23 augustus weet de Duitse politie de lichaamsdelen te identificeren: ze behoren toe aan Harry Roo.
Exact op dezelfde dag stapt Marja een politiebureau in Groningen binnen. De politie heeft dan nog niet naar buiten gebracht dat de bij Bremen gevonden lichaamsdelen van Roo zijn. Marja doet aangifte van afpersing en ontvoering. De Groningse noemt de naam van Henkie E. als dader.
Saillant detail: ze krijgt een relatie met de rechercheur die haar vanaf dat moment bescherming biedt, Rob A. De politie onderzoekt later of de twee al eerder een relatie hadden, maar de feiten staven dat vermoeden niet. A. wordt later uit zijn functie ontheven. De relatie bloedt uiteindelijk dood.
De Groninger recherche gaat naar Duitsland. Niet alleen vanwege het feit dat de lichaamsdelen van Roo er zijn gevonden. De rechercheurs zien overeenkomsten tussen de moord op Bont en die op Roo. Opvallend is dat de lichaamsdelen van de twee precies in dezelfde week zijn gevonden. En hoewel de twee elkaar voor zover bekend niet kenden, zijn er parallellen tussen de manier waarop ze zijn omgebracht en de lichamen werden verminkt en gedumpt.
Maar wat is dan de link tussen de twee moorden? De Duitsers zijn heel stellig: het lichaam van Roo is op een andere manier aan stukken gehakt dan dat van Bont. Er kan haast geen sprake zijn van identieke daders.
In september 1995 pakt de politie Henkie E. en ‘De Bolle’ op. E. zwijgt. Maar de politie zet ongelooflijk veel druk op de verdachte. Als hij even de verhoorkamer verlaat en weer terugkomt, hangen confronterende foto’s van het lichaam van Roo aan de muur naast foto’s van zijn eigen kinderen. ‘Ok, ik heb het gedaan’, zegt E. dan. Een ‘bekentenis’ die hij later intrekt.
De methode die de politie toepast staat bekend als de zwaar omstreden en in 1996 verboden Zaanse verhoormethode. E. wordt vrijgesproken voor de Groninger rechtbank omdat op hem teveel druk is uitgeoefend. Pas in 1997, na een al even omstreden ‘bekentenis’ aan een gevangenisbewaarder, wordt E. in hoger beroep veroordeeld tot tien jaar cel. S. moet drie jaar zitten.
Goed. Er is een veroordeling geweest, maar heeft E. daadwerkelijk de moord gepleegd? Waren er nog meer mensen dan alleen E. en S. bij de moord betrokken? Was de moord toch in opdracht van iemand gepleegd? En waarom verklaarden alle betrokkenen verschillend over de hoeveelheid losgeld?
Het huidige cold case team van de noordelijke recherche gaat ervan uit dat slechts een deel van de waarheid boven water is gekomen. De opvallende overeenkomsten tussen de zaken Bont en Roo jeuken.
In de zomer van 2011 legt het cold case team alle beschikbare stukken over beide moorden naast elkaar. Het team vindt dat er in 1995 onvoldoende is gekeken naar de overeenkomsten tussen beide moorden.
Wat zijn nu precies de overeenkomsten tussen de zaak Bont en Roo? Een overzicht:
de lichamen van de twee zijn in in dezelfde week, namelijk tussen 25 juli (moord Roo) en op 31 juli (vondst Bont) 1995 gevonden
de lichamen zijn in stukken gehakt
zowel Bont als Roo zijn onthoofd en de handen zijn van de armen gehakt
op de rug van de handen van Bont en Roo zijn wonden gesneden
de lichaamsdelen van zowel Roo als Bont zijn gedumpt in het water en verzwaard met stenen
de lichaamsdelen van beide personen waren verpakt in sporttassen en gewikkeld in vuilniszakken
in beide gevallen is een stuk oranje koord gebruikt om de pakketten vast te binden
Johan S. reed in een rode auto. Bont stapte op 26 juli, de dag voor haar verdwijning, in een rode auto
Johan S. was op 26 juli door meerdere getuigen gezien aan de Praediniussingel, waar Bont tippelde
Verschillen zijn er ook. De Edon-connectie bijvoorbeeld is er bij Roo niet. En Roo is met een pistool doodgeschoten, terwijl in de romp van Bont hagel zat van een jachtgeweer.
Het cold case team wil gebruik maken van de nieuwe forensische technieken om te onderzoeken of de lichamen van de twee op dezelfde manier en met hetzelfde voorwerp zijn ontleed. Bij het snijvlakonderzoek kijken forensische specialisten ook of er metaalresten in de lichaamsdelen zitten, die identiek aan elkaar zijn.
Dagblad van het Noorden brengt dit nieuws in januari 2011 naar buiten. Later besteedt ook Peter R. de Vries aandacht aan de Roo-Bont connectie.
Voor het snijvlakonderzoek gaan de in Duitsland bewaarde lichaamsresten (snijvlakdelen) van Roo in de herfst van 2011 naar het NFI in Nederland. Pas een jaar later volgt de uitslag van het onderzoek. Conclusie: er valt niets te concluderen. Er zijn geen metaalresten en er is niet met zekerheid vast te stellen of de twee lichamen met hetzelfde voorwerp aan stukken zijn gehakt. Het is ook niet uit te sluiten.
Rest nog één vraag: waarom zouden in hemelsnaam Bont en Roo door dezelfde personen zijn vermoord? Mijn theorie: mogelijk vierden E. en zijn vrienden of één van hen een feestje na de moord en het lugubere werk. Ze haalden een hoer op in de stad en het feest liep uit de hand. Wellicht had Bont één van hen bestolen of iets gezien wat ze niet verder mocht vertellen. Het kan.
Bont had kort voor haar dood een flinke hoeveelheid cannabis gerookt, zo stelde het gerechtelijk laboratorium vast. Henkie E. en Johan S. grossierden in hasj.
In 2013 is er eindelijk wél goed nieuws. In de 18 jaar na de moord op de Groninger prostituee Bont is er flink wat vooruitgang geboekt op het gebied van DNA-onderzoek. Door nieuwe technieken kan het NFI een profiel maken van DNA dat is gehaald van de buitenkant van de verpakkingen waarin de lichaamsdelen van Bont zaten.
Dit profiel is veel waardevoller dan de profielen die al beschikbaar waren: namelijk van de haren op het lichaam van Bont. Om twee redenen: omdat het op de sporttas en het op ‘romppakket’ zat, is de kans zeer groot dat het van de persoon is die lichaamsdelen heeft geloosd of Bont heeft vermoord. Het is dus een mogelijk daderprofiel.
Relevant is of dit DNA-profiel een match vertoond met het DNA dat op het lichaam van Bont zat. Is dat het geval, dan is dat jammer. Het oude DNA heeft nooit een match opgeleverd in de DNA-databank en met oude getuigen/verdachten. Maar het nieuwe profiel is wel een meer overtuigend profiel dan de eerdere: het komt op twee cruciale plekken voor.
Is het DNA nieuw, dan zouden oude getuigen en potentiële verdachten gevraagd kunnen worden om vrijwillig DNA- af te staan. Het cold case team heeft mij begin mei laten weten dat nog door het NFI moet worden vastgesteld of het om een nieuw profiel gaat.
Het team kondigde aan dat oude getuigen en betrokkenen wel alvast wordt gevraagd DNA af te staan om te kijken of er een match is. En om uit te sluiten dat het celmateriaal bijvoorbeeld van een rechercheur is die de verpakking heeft vastgehouden.
De belangrijkste scenario’s
Het cold case team ziet meerdere reële scenario’s in de zaak Bont. Dit zijn de vijf belangrijkste:
Bont heeft iemand beroofd en is daarvoor bestraft
Bont was getuige van een gebeurtenis of wist iets dat anderen in problemen zou kunnen brengen. Ze moest daarom verdwijnen
Bont is het slachtoffer van een willekeurige (sadistische) klant
Bont is vermoord door de personen of kennissen hiervan, die betrokken waren bij de moord op Roo of het wegwerken van zijn lichaam
Bont is slachtoffer geworden van een zwaar uit de hand gelopen SM-spel. Ze hield van SM en ze kwam wel eens bij de SM-club Nonna aan het Gedempte Boterdiep in Groningen. De oud-eigenaar van deze tent beschikte ook over een rode en witte auto
Uit eigen onderzoek en gesprekken met mensen die Bont en het milieu uit haar tijd goed kennen, komt nog een potentiële verdachte naar voren. Ferdinand ‘Fred’ H. (46) werd in februari 1996 opgepakt voor de zeer gewelddadige moord op de Groninger straatprostituee Jacqueline Schipper (25).
H. had de vrouw thuis na een ruzie meermalen met een mes in haar hals gestoken. Daarna deed hij een zak over het hoofd van de prostituee en dompelde het onder in een emmer met water.
De moordenaar van Schipper was tussen 1972 en 1989 behandeld in de Van Mesdagkliniek in Groningen voor een diefstal met extreem geweld en een gewelddadige verkrachting die hij in 1974 tijdens een proefverlof had gepleegd.
H. werd in 1989 tegen het advies van zijn behandelaars in vrijgelaten. Net als serie- en prostitutiemoordenaar Willem van Eijk. Ook Fred ging opnieuw de fout in.
H. kreeg na zijn ontslag onderdak in pension Veltman. Een illegale opvang voor ex-tbs’ers, delinquenten en psychiatrische patiënten. Locatie? De Praediniussingel in Groningen. De plek waar Bont tippelde en voor het laatste gezien was. Vanwege zijn gewelddadige gedrag werd de hoerenloper ‘Fred de Moordenaar’ genoemd.
De recherche wuifde in 1996 iedere mogelijke betrokkenheid van Fred H. bij de moord op Bont weg. Voornamelijk omdat H. zelf de politie had gebeld na de moord.
Nieuw DNA-onderzoek
Er is nog wel het een en ander uit te zoeken in de zaak Bont. Zo lag er in 1995 een zaag bij Johan ‘De Bolle’ S. thuis. Er zat menselijk bloed op, maar met de DNA techniek van toen kon er geen profiel van worden gemaakt. Misschien is dat nu wel mogelijk. Stel dat het bloed van Bont is.
Aardig detail: Johan S. is vroeger uitbener geweest in het Groningse Tolbert. Als er iemand is die weet hoe je een lijk aan stukken moet snijden..
En die Rensko P.? Werkte hij niet (tijdelijk) toevallig bij de Edon? Of een familielid van hem? Hij richtte de wietkwekerij in Siddeburen in. Voor het illegaal aftappen van stroom is enige kennis vereist op het gebied van meterkasten.
Op het gebied van DNA-onderzoek liggen flinke kansen. Het DNA-profiel van de verpakkingen is een goed profiel: een mogelijk daderprofiel. Of het nou een nieuw profiel is of niet: het is de moeite waard om nieuw DNA-onderzoek te doen. In 1995 was de techniek nog onderontwikkeld.
Er is aan de hand van het onderzoek in 1995 en later onderzoek een goede groep potentiële verdachten samen te stellen.
Dat zijn de Edon-mensen die nooit zijn opgeroepen in 1995 en de Edon-mensen die hun tas niet konden laten zien. Verder zijn er Lucas, oud-sexclubeigenaar Geert K., de Duitser Haico O., de boer Eise de B., Fred ‘de Moordenaar’ H., een verwarde man die in 2012 de moord op Bont bekende en natuurlijk de ‘Roo-groep’: Johan S., Henkie E. en Rensko P.
E. heeft al aangegeven in een gesprek eind 2013 dat hij bereid is om DNA af te staan: hij zegt niets met de moord op Bont te maken hebben gehad. Het cold case team zegt niet geinteresseerd te zijn in celmateriaal van E.
In totaal zijn het ongeveer 500 mensen. Neem je de werknemers buiten het Noorden niet mee, dan ruim 100. Je zou kunnen trapsgewijs kunnen werken: beginnen met de Edon-mensen uit het Noorden en de losse, potentiële verdachten zoals Henk E. en Johan S. En daarna de Edon-mensen buiten het Noorden.
Waarom wel DNA-onderzoek onder 8000 mensen in de zaak Vaatstra en niet bij de zaak Bont? Omdat Antoinette een hoer was? Misschien wat voor justitie om over na te denken.
Om een voorzetje te geven: deze week sprak ik met de zoon van de inmiddels overleden boer Eise de B. uit Peize. De boer die zichzelf meldde bij de politie. Pa is is inmiddels begraven, maar zijn lichaam hoeft niet opgegraven te worden voor DNA. Zijn zoon wil graag celmateriaal afstaan voor nieuw onderzoek. Hij is, zo zei hij, altijd bereid om mee te werken aan het onderzoek naar de moord op Bont.
Mick van Wely
TIPS/INFO/OPMERKINGEN? Mail met mickvanwely@gmail.com
Informatie wordt discreet behandeld.
Bronnen
Voor dit verhaal is gebruik gemaakt van informatie van het Groninger cold case team, het archief van Dagblad van het Noorden/Nieuwsblad van het Noorden, mijn eigen dossiers, oude getuigen uit het onderzoek en beeldmateriaal uit de uitzendingen over Bont en Roo van het programma Peter R. de Vries Misdaadverslaggever.