Gastcolumn Het Pleidooi: vrijspraak voor ‘pyromaan’

Mr. Johan Keizer

Gastcolumnist in de rubriek Het Pleidooi is dit keer mr. Johan Keizer (31) van advocatenkantoor Kuijpers & Van der Biezen in Amsterdam. Keizer is bekend van de ‘Amsterdamse Wallenmoord‘, de zaak tegen de Turkse Pooierboys en de aanrijding van de ‘Verkeersregelaar van IKEA’. Hij beheert ook de website www.bijstandinstrafzaken.nl. Keizer schrijft over een cliënt die werd verdacht van brandstichtingen.  Zo ‘heet’ als hij leek, werd de man toch vrijgesproken.

 

Musselkanaal, november 2010. Het Groningse dorp aan het Stadskanaal wordt al maandenlang geteisterd door een pyromaan die het voorzien lijkt te hebben op schuurtjes en caravans.

De plaatselijke brandweer moet tientallen keren uitrukken en telkens (b)lijkt de brand te zijn aangestoken. In een ultieme poging zijn eigendommen te beschermen besluit een inwoner een camera te plaatsen aan de achterzijde van zijn schuur. In de vroege ochtend van 21 november 2010 blijkt er bij de achterbuurvrouw een grote brand te woeden.

Bij het bekijken van de camerabeelden ziet de inwoner van Musselkanaal zijn buurman, kort voor het ontstaan van de brand, door het beeld lopen in de richting van het schuurtje van de achterbuurvrouw. Met in zijn handen een fles thinner. Later zal blijken dat de brand inderdaad met behulp van thinner is aangestoken.

Musselkanaal in de ban van vuur

De buurman verwittigt de politie en cliënt wordt ’s ochtends vroeg aangehouden terwijl hij ligt te slapen in zijn bed. Voor het Openbaar Ministerie lijkt het een gewonnen race. En toegegeven, de omstandigheden waaronder ‘Tonnie’  is aangehouden zijn op z’n minst verdacht te noemen.

Tonnie wordt vervolgens dagenlang verhoord door de recherche. Zij willen vooral van hem weten wat hij midden in de nacht deed in het steegje achter zijn woning met een fles thinner.

Cliënt verklaart –kort gezegd- dat hij een dof geluid hoorde en naar buiten was gegaan om te kijken. Toen hij de poort uitliep zag hij, naar eigen zeggen, zijn fles thinner staan die hij eerder die dag had gebruikt voor het verlijmen van een pvc-pijpje. Tonnie pakte zijn fles op om deze op te bergen, maar ging vervolgens eerst kijken in de steeg waar het geluid vandaan kwam.

De recherche gelooft er echter niets van. Ondertussen draait het geruchtencircuit op volle toeren en buurtbewoners weten zich opeens te herinneren dat ze cliënt wel erg vaak hebben zien staan kijken bij de branden in de buurt.

En als de recherche vervolgens het dienstrooster van hem vergelijkt met de data van de branden, en Tonnie opvallend vaak vrij blijkt te zijn op de dagen dat er brand is gesticht, weet het Openbaar Ministerie het zeker: het is de lang gezochte pyromaan. Het OM eist bij de rechtbank Groningen dan ook een forse gevangenisstraf van 4 jaar voor

OM eist vier jaar cel in Groningen

brandstichting met (levens)gevaar voor personen.

De verdediging staat vervolgens voor de moeilijke taak de rechtbank ervan te overtuigen dat het Openbaar Ministerie het bij het verkeerde eind heeft. En dat is niet zo eenvoudig. Cliënt heeft immers alle schijn tegen!

Met behulp van verschillende getuigenverklaringen schetst de verdediging eerst een beeld van een 45-jarige man, zonder een relevante justitiële geschiedenis, met een leuk gezin, eigen huis en een vaste baan. Niet de meest voor de hand liggende verdachte.

Ook toont de verdediging aan dat de verklaring van Tonnie (over de reden van zijn aanwezigheid in de steeg) wordt ondersteund door de rest van het dossier. Zo wordt er bijvoorbeeld een verkeersbord aangetroffen in de tuin van een buurman dat er eerder niet lag. Dat verklaart, zo betoogt de verdediging, het doffe geluid dat de man uit Musselkanaal hoorde.

Ook wijst de verdediging de rechtbank er op dat Tonnie wetenschap had van het feit dat de buurman een camera had opgehangen om zijn eigendommen te beschermen. Hierdoor zou het –naar het oordeel van de verdediging- wel erg onaannemelijk zijn dat hij uitgerekend het schuurtje van zijn achterbuurvrouw zou uitkiezen om zijn impulsen te bevredigen.

Mede op instigatie van de verdediging wordt door het Nederlands Forensisch Instituut uitgebreid onderzoek verricht naar de samenstelling van de aangetroffen thinnersporen op de plaats delict in vergelijking met de bij Tonnie aangetroffen thinner.

Een flesje thinner

Het NFI komt tot de conclusie dat het enkel ‘mogelijk‘ is dat de thinner van cliënt is gebruikt bij het aansteken van de brand. Het is dus niet waarschijnlijk en zeker niet zeer waarschijnlijk.

De verdediging wijst de rechtbank er verder op dat op de kleding en het schoeisel dat Tonnie droeg, geen sporen van brand versnellend middel waren aangetroffen. En als klap op de vuurpijl stelt het NFI vast dat een tweede spoor dat is aangetroffen op de plaats delict niet overeenkomt met de thinner van Tonnie.

Naar het oordeel van de verdediging kon cliënt de dader dus niet zijn! De rechtbank is het uiteindelijk met de verdediging eens en spreekt Tonnie op alle punten vrij. Het Openbaar Ministerie telt haar knopen en gaat niet in hoger beroep.

Tonnie werd kort vóór (en in afwachting van) de uitspraak van de rechtbank in vrijheid gesteld en herenigd met zijn gezin. Maar niet voordat hij maar liefst 10 maanden ten onrechte in voorarrest heeft moeten doorbrengen. De schadevergoeding hij later kreeg toegewezen bleek maar een kleine pleister op alle wonden.

Johan Keizer

NB: de naam ‘Tonnie’ is om privacyredenen gefingeerd