De kroeg in na ‘doodsklap’

De vrouw en mannen die worden verdacht van betrokkenheid bij de dood van de Harlinger Jacob Vellinga (34) gingen nadat één van de man had doodgeslagen, de kroeg in. Toen de drie terugkwamen pakte de politie ze op.

De politie heeft inmiddels bevestigd dat Vellinga is omgebracht. Rechercheurs verhoren twee mannen (36 en 49) en een vrouw (52) die in de nacht van maandag op de dinsdag bij Vellinga thuis waren. De drie kregen ruzie met Vellinga.

Na de fatale klap gingen ze naar het café om een borrel te drinken. Inmiddels hadden de buren de politie gebeld. Toen de kennissen van Vellinga terugkwamen, werden ze opgepakt.

De woning van de doodgeslagen Harlinger staat bekend bij de politie als overlastadres. Ook in de nacht van maandag op dinsdag werd er flink gedronken.

Woning dode Harlingen ‘dronkemans adres’

Man dood aangetroffen
Man dood aangetroffen

In een woning in Harlingen is dinsdagochtend een 34-jarige man dood aangetroffen. Het gaat om Jacob Vellinga, één van de bewoners van het pand dat bekend staat als overlastadres.

Vellinga lijkt door geweld om het leven te zijn gebracht. Sectie moet uitwijzen of er daadwerkelijk sprake is van een misdrijf. In het pand aan de Domela Nieuwenhuisstraat verblijven meerdere mensen die er regelmatig voor overlast zorgen.

Drie bewoners zijn door de politie opgepakt. Een van de drie is een 52-jarige vrouw die gedurende een groot deel van het jaar verblijft op een camping in Makkum. De andere twee zijn Harlingers van 36 en 49 jaar.

Mocht er inderdaad sprake zijn van een misdrijf dan is Vellinga het negende moord/doodslag slachtoffer in het Noorden tot dusver dit jaar.

Familiedrama? Act of selfishness?

Zelfmoord wordt wel een ‘act of selfishness’ genoemd. Een egoïstische daad. Maar het is te makkelijk om die kwalificatie aan suïcide te geven. Je kunt niet in iemands geest kijken. Het is te kort door de bocht. Bovendien heeft ieder mens het recht om te beslissen over zijn eigen leven.

Het wordt anders wanneer iemand er derden bij betrekt. Zijn of haar auto bijvoorbeeld gebruikt als zelfmoordwapen door frontaal tegen een andere automobilist te rijden.  Maar ook dan zijn er omstandigheden die verzachtend zijn: iemand in totale wanhoop denkt niet. Die kan reageren in een impuls. Een wanhoopsdaad.

Maar hoe zit het met iemand die zijn echtgenoot of kinderen mee de dood in sleurt? In Nederland heet dat een familiedrama. Doodt iemand kinderen buiten zijn gezin, dan is het moord of doodslag.

Ik hou niet van het woord ‘familiedrama’ als er kinderen of een partner worden omgebracht door iemand die daarna de hand aan zichzelf slaat. Dat het een drama is, is evident. Maar het woord familiedrama heeft iets verzachtends: het is binnen een gezin gebeurd en dus ‘hands off’. Het is ‘iets anders’.

Onzin. Het doden van kinderen of een partner is kindermoord of partnerdoding. Een moeder verliest een kind dat door haar partner is gedood. Of een kind verliest een moeder. Een doding raakt niet alleen het gezin of de partners.

Maar ook dan is er een kanttekening te plaatsen.

De mate van voorbereiding is wat mij betreft bepalend. Gebeurt het in een opwelling, een explosie van emoties, dan is dat wat anders dan dat iemand het doden zorgvuldig voorbereid. Weet dat hij een leven van een ander beëindigt en wellicht een partner alleen achterlaat. Zelf beslist over iets wat van allebei is: de kinderen.

Het gebeurt dat iemand een conflict wil beslechten, zijn gelijk wil halen of een ander pijn wil doen door het ultieme delict te plegen: het doden van een eigen kind. Alsof het kind een schaakstuk is.

Hoe diep iemand ook in de put zit, wat er ook in zijn of haar hoofd omgaat, hoe reddeloos hij zich voelt: niemand heeft het recht om een eigen kind van het leven te beroven. De omstandigheden verklaren misschien wel de daad, maar rechtvaardigen hem geenszins. Verzachten hem ook niet.

Een ouder die besluit om een einde te maken aan het leven van zijn zoon of dochter omdat het kind ongeneeslijk ziek is of meer lijdt dan leeft: dat kan een ander verhaal zijn. Maar moeilijk: waar ligt de grens? Wanneer kan het niet meer? Is iemand in staat om dat vast te stellen?

Een kind moet zich bij een ouder het meest veilig voelen. Het komt waarschijnlijk niet eens op bij een kind dat zijn eigen moeder of vader zijn of haar leven beëindigt. Het mág niet bestaan in de gedachtenwereld van een kind.

Het gepland doden van een eigen kind of kinderen is wat mij betreft, op een enkele uitzondering na, een ‘act of selfishness’. ‘Gewoon’ moord. Het woord ‘familiedrama’ is een understatement.

NB. Dit is verhaal over eigen kind/partnerdoding in het algemeen. Het gaat niet specifiek over ‘Zeist’.

Wie wil meer wil lezen over kind/partnerdoding, kan ik aanraden het boek Moord en Doodslag in Nederland van Gerlof Leistra en Paul Nieuwbeerta te lezen. Het bevat hier een heldere passage over.

De gruwelijke moord op Bont: het hele dossier

bont krant
Het eerste krantenbericht over de zaak Bont (01-08-1995, Nieuwsblad van het Noorden)

De moord op Antoinette Bont. Het is de meest lugubere en boeiende cold case zaak die ik ken. Vanwege de manier waarop de Groninger prostituee lijkt te zijn gemarteld en is gedood en omdat er zoveel en bijzonder onderzoek is gedaan om de moord op te lossen.  Eindelijk is er nu een DNA-profiel van de vermoedelijke moordenaar. Het wachten is op een match. Of een tip (mickvanwely@gmail.com). Lees hier het hele dossier dat bij nieuwe ontwikkelingen en informatie bijgewerkt wordt. Er volgen nog extra interviews met betrokkenen.

Jong verslaafd

Antoinette als tiener
Antoinette als tiener

Antonia Johanna Cornelia Bont groeit op in een woonwagenkamp in Groningen. Vader verdient de kost met de verkoop van dope, Antoinette raakt al als jonge tiener verslaafd aan de heroïne. De in 1971 geboren Antoinette gaat in de stad tippelen om aan geld te komen.

Soms vindt ze de kracht om zich te melden bij een afkickkliniek. Maar na een paar dagen clean te zijn wint de spuit het weer van haar wilskracht.

Net als collega Jolanda Meijer (verdwenen in 1998) klust Antoinette bij door klanten te beroven. Rippen. Ze chanteert, bedriegt en steelt. Antoinette, werknaam ‘Saskia’ is altijd bewapend. Aan haar onderarm heeft ze een mes vastgebonden dat ze snel kan pakken. Voor bedreiging van anderen en ter verdediging.

In 1992 pakt de politie Bont op omdat ze de seriemoordenaar Hans van Zon heeft beroofd. Van Zon kreeg levenslang in 1970 voor drie moorden in Utrecht. Justitie verleende hem gratie in 1986, waarna hij een flatwoning in Delfzijl betrok. Van Zon bezocht regelmatig prostituees in Groningen. Hij overleed in 1998.

In de nacht van 26 juli op 27 juli 1995, Bont is dan 24, speelt de straatprostituee voor Sinterklaas op de tippelzone aan de Praediniussingel in Groningen. Ze deelt drugs uit aan andere tippelaarsters. Bont koopt voor 300 gulden en Duitse marken aan heroïne bij een dealer. De Groningse lacht, want haar zakken zijn gevuld. Een ongekende luxe.

De Lucas-tattoo
De Lucas-tattoo

Rond twee uur in de ochtend van 27 juli wordt ze voor het laatst gezien. Bont zegt tegen andere vrouwen op de tippelzone dat ze haast heeft, omdat er klanten op haar wachten. De nacht slokt haar op. Weg is ‘Saskia’. Haar vriend Lucas doet een paar dagen later aangifte van vermissing.

Vier dagen later, het is dan 31 juli 1995. Twee mannen zien rond half één ’s middags in het Winschoterdiep bij Zuidbroek iets van plastic dobberen dat met touw is omwonden. Er hangt een flinke stank om het pakket.

Als de politie later die middag het touw losknoopt en langzaam vier met tape aan elkaar geplakte Komo-vuilniszakken van het pakket afwikkelt, ziet ze een zwaar toegetakelde romp van een vrouw.

De verpakte romp van Bont
De verpakte romp van Bont (met rechts de siersteen)

Het blijkt de verdwenen Bont te zijn. Op de romp prijkt een tattoo met de naam van haar vriend en pooier: Lucas. Bont is doodgeschoten en daarna in stukken gehakt. Waarschijnlijk met een sabel. Aan het touw is een siersteen bevestigt. Die moest de romp onder water houden.

Forensisch specialisten halen met een pincet tientallen kogeltjes uit haar hele romp. Het zijn kogeltjes van een jachtgeweer en kogeltjes uit een luchtdrukpistool of -buks. Ze zijn van dichtbij afgeschoten. Kogeltjes in haar hart hebben vermoedelijk geleid tot haar dood. De vrouw moet door de vele schoten verschrikkelijk hebben geleden. Het lijkt op pure marteling.

Heeft iemand op Bont geschoten met de luchtbuks om haar te straffen of om Bont iets te laten opbiechten? Was haar moordenaar een pure sadist die er simpelweg lol in had haar te martelen?

De tas met de ledematen (links is de hand van Bont te zien)
De tas met de ledematen (links is de hand van Bont te zien)

Drie dagen later, hemelsbreed zo’n 25 kilometer ten westen van Zuidbroek. Twee jongens zien ’s avonds rond zes uur in het Peizerdiep aan de rand van het Drentse Roderwolde een groene tas drijven. Nieuwsgierig hengelen ze de tas uit het water. Tot hun grote schrik zien ze een hand in de tas. Eén van de jongens denkt nog dat het om een pop gaat, maar het is een echte hand. In de tas liggen twee handen, twee armen en twee benen.

Het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk (het huidige Nederlands Forensisch Instituut) bevestigt het vermoeden van de Groninger recherche: de armen, benen en handen in de met bakstenen verzwaarde tas zijn van Antoinette Bont. Ze zijn van haar romp gehakt.

De tas en de verpakte romp moeten op verschillende plaatsen zijn gedumpt. Het Winschoterdiep en het Peizerdiep staan niet met elkaar in verbinding. Het enige wat nog ontbreekt van het lichaam van de jonge prostituee is het hoofd. Dat zal ook nooit gevonden worden.

Forensisch specialisten van het Gerechtelijk Laboratorium plukken schaam- en hoofdharen van de romp van Bont. Die blijken toe te behoren aan vijf personen en een hond. Het gaat om vier mannen en een vrouw. De hondenharen zijn van een herdershond.

Gezien het feit dat een deel van de haren is aangetroffen op de plekken waar de ledematen van de romp zijn gescheiden, is het aannemelijk dat één of meer van deze personen betrokken is geweest bij het in stukken snijden van het lichaam van de prostituee. Evenwel kunnen de DNA-sporen zijn van klanten die niets met de moord te maken hadden. Bont was een hoer: haar lichaam was een magneet voor DNA.

Links op de kaart bij Peize werd de sporttas gevonden. rechts bij Zuidbroek de romp
Links op de kaart bij Peize werd de sporttas gevonden. rechts bij Zuidbroek de romp

Het vijftien man tellende recherchebijstandsteam (tegenwoordig Team Grootschalige Opsporing of TGO) praat met Lucas, de vriend van Bont. Die vertelt de recherche dat hij rond het tijdstip dat ‘Saskia’ verdween, een dutje deed in een vuilcontainer. Een flinterdun alibi.

Lucas sloeg haar weliswaar regelmatig, maar zijn bloedeigen vriendin vermoorden? Dat zou hij nooit doen, zegt hij tegen de politiemensen die hem horen. Als zijn DNA wordt vergeleken met de DNA-profielen die zijn veiliggesteld van het lichaam van Bont, is er geen match. Lucas is verdachte-af.

Dan is er nog Haico O.: een Duitser en klant van Bont. O. hield net als Bont van sm. Bovendien had zijn vriendin een Duitse herder. Ook omdat Bont over Duitse Marken beschikte is de man interessant voor de politie. Die hoort O. dan ook. Maar helaas: zijn DNA matcht niet met dat van Bont.

Het onderzoek in het prostitutiecircuit verloopt moeizaam. Prostituees, dealers en snorders praten niet zomaar met de politie en de herinneringen van de verslaafden gaan vaak niet verder terug dan een dag of twee. Klanten praten al helemaal niet. Die willen niet geassocieerd worden met de hoerenbuurt.

De Edon-connectie: een uniek bevolkingsonderzoek

De met stenen verzwaarde Edon-tas
De met stenen verzwaarde Edon-tas

De tas waarin de ledematen van Bont zijn gevonden blijkt vrij uniek te zijn. Het is een tas van de energiemaatschappij Edon (Energie Distributiebedrijf Oost- en Noord-Nederland), het latere Essent. De tas blijkt in december 1994 te zijn geschonken aan medewerkers, oud-medewerkers en relaties van de energiemaatschappij in een kerstpakket.

De recherche heeft geluk: Edon heeft bijgehouden aan wie de pakketten zijn verstrekt. Het zijn er nogal wat: 4000 mensen in Groningen, Drenthe, Friesland en Overijssel. De politie besluit om halverwege alle personen die de tas gekregen hebben, naar politiebureaus in Drenthe en Groningen te laten komen. Een deel van de mensen wordt door de politie thuis opgezocht.

Het is een unieke actie. Nog nooit heeft de politie in Nederland zoveel mensen rechtstreeks betrokken bij een rechercheonderzoek. Het tassenonderzoek trekt landelijke media-aandacht. Om te voorkomen dat iemand zijn sporttas na een bezoek aan de politie aan een ander geeft zodat de tas twee keer wordt geregistreerd, merkt de recherche de tassen op een onzichtbare manier.

Van de 4000 geschonken tassen zijn er 3582 naar medewerkers uit de drie noordelijke provincies gegaan. De rest was geschonken aan Edon-personeel uit hoofdzakelijk Gelderland.

Maar liefst 98 procent van de tassen uit de noordelijke provincies weet de politie te achterhalen. Zo’n zeventig sporttassen vindt de politie niet terug. De eigenaren zeggen dat ze tas weggegooid hebben of kwijt zijn geraakt. Sommige kerstpakketten belandden via via bij relaties, van wie de namen niet waren geregistreerd.

De medewerkers die buiten de drie noordelijke provincies wonen, worden niet gevraagd om zich te melden. Er zijn dus zo’n 500 potentiële verdachten. Die groep vindt de politie te groot om op door te rechercheren. Einde missie ‘sporttas’.

Het is eigenlijk doodzonde. Voer je zo’n groot onderzoek uit, maak het dan ook af. Was er een groep overgebleven van honderd personen, had de recherche een te behappen groep potentiële verdachten gehad.

Is de ‘Edon-connectie’ een sterke, betrouwbare link met de moordenaar? Daar lijkt het wel op, want er zijn meer aanwijzingen dan alleen de Edon-sporttas.

Het Winschoterdiep waarin de romp van Bont is gevonden
Het Winschoterdiep waarin de romp van Bont is gevonden

De siersteen die was vastgebonden aan de romp van Bont was er eentje die werd gebruikt in en naast een gebouw van het energiebedrijf aan de Bloemsingel in Groningen. Aan de Bloemsingel is in 1995 een methadonpost voor heroïneverslaafden gevestigd. Ook Antoinette Bont haalde hier haar ‘meet’. Er werd vlakbij de post aan de Noorderhaven ook illegaal getippeld.

Dan de tape waarmee de vuilniszakken om de romp aan elkaar waren geplakt. Dat was het soort tape dat monteurs van het energiebedrijf voor hun werk standaard gebruikten. Tenslotte was er een man die zich meldde bij de politie omdat hij een dag na de verdwijning van Bont bij de latere vindplek van de sporttas in het Peizerdiep een auto had gezien.

De getuige verklaarde onder hypnose dat het om een wit busje ging met de rode letters EGD: energiebedrijf Groningen/Drenthe. Een onderdeel van de Edon. Er blijkt dat op die bewuste 27 juli een soortgelijk busje uit de vestiging Assen is gebruikt. Maar de man die het busje normaal gesproken rijdt, had die dag iets anders. De sleutel hing in het pand in een kastje. Iedere werknemer kon de wagen meenemen.

Net als bij het sporttas-onderzoek weet de politie geen groep potentiële verdachten samen te stellen. De Edon-connectie levert niets op.

Drie maanden na de vondst van de lichaamsdelen van Bont meldt zich een boer uit Peize bij de politie met een opmerkelijk verhaal. Eise de B. zegt dat hij kort voor de vondst van het lichaam iemand zag lopen op een pad naast het Peizerdiep. In zijn handen en voor zijn borst droeg de man volgens de boer een sporttas.

Aan de peilers van deze brug bleef de Edon-sporttas haken
Aan de peilers van deze brug bleef de Edon-sporttas haken

Als de politie een compositietekening maakt van de door de boer beschreven man, blijkt de tekening bizar genoeg volkomen overeen te komen met het uiterlijk van de boer uit Peize. Toeval? Of was het een soort van bekentenis? Of wilde de man de politie alleen maar voor de lol misleiden, zoals wel vaker gebeurt.

De boer is interessant voor de recherche. Hij woont op honderd meter van het Peizerdiep waarin de tas met de ledematen van Bont dobberde, is fervent bezoeker van de tippelzone in de stad en heeft bovendien een vriendin die een herdershond heeft. Hij staat in zijn dorp bekend als een man met losse handjes. Niemand pruimt hem en met zijn kinderen heeft hij geen contact.

De recherche vraagt de boer om DNA af te staan. Zijn profiel komt niet overeen met de sporen die het laboratorium in Rijswijk van de romp van de prostituee heeft gehaald.

Een maand nadat de medewerkers hun tas hebben laten zien op de politiebureaus, sluit de recherche het onderzoek Bont. Einde verhaal. De boer, Lucas, de Edon-connectie: het levert allemaal niets op.

Seriemoordenaar Willem van Eijk, Sweeney en Harry Roo

De politie zit eind 1995 met drie onopgeloste prostitutiemoorden in de maag. Ook voor de moorden op de straatprostituees Annelies Reinders (1995) en Michelle Fatol (1993) uit Groningen is nog niemand opgepakt.

Het beest uit Harkstede: Willem van Eijk
Het beest uit Harkstede: Willem van Eijk

Pas in 2001 zou het ‘Beest uit Harkstede’ Willem van Eijk deze twee en een derde moord bekennen. Natuurlijk voelde de recherche Van Eijk aan de tand over Bont, maar hij ontkende haar te hebben omgebracht. Vergelijking van zijn DNA met de DNA-profielen van het lichaam van Bont leverde geen match op.

Er wordt gezegd dat de manier waarop Bont is gedood en haar lichaam werd gedumpt, niet past bij de werkwijze van Willem van Eijk. Enerzijds klopt dit: Reinders, Fatol en zijn derde slachtoffer Saskia Schenker waren gewurgd. Bont is doodgeschoten.

Maar van zijn eerste twee slachtoffers in 1971 en 1974 stak hij er één dood. Van Eijk sneed in de buurt van zijn oude woonplaats Ter Aar een borst af van Aaltje van der Plaat en stak haar 16 keer met een slagersmes. Hij noemde het later een ‘vieze moord’ en wilde er niet over praten.

Zou de moord op Antoinette Bont ook een vieze moord zijn geweest? Vies was de moord in ieder geval wel. Maar of Van Eijk er verantwoordelijk voor is..

Er zijn wel wat raakvlakken tussen Van Eijk en Bont. Beide hielden bijvoorbeeld van extreme sm-spelletjes. Van Eijk was fervent bezoeker van de tippelzones in de stad en beschikte bovendien over een jachtgeweer. De romp van Bont zat vol hagel van een jachtgeweer. Van Van Eijk was bekend dat hij graag ging jagen met een geweer rondom zijn boerderij in Harkstede.

De lichaamsdelen van Bont waren gedumpt in het water en Van Eijk deed dat ook met de lichamen van zijn laatste drie slachtoffers.

Er mag dan wel geen match zijn tussen het DNA van Van Eijk en het DNA dat is gevonden op de romp van Bont, toch is niet uit te sluiten dat Van Eijk de straatprostituee heeft omgebracht. Als bijvoorbeeld  blijkt dat het DNA-profiel dat in 2013 van de verpakking van de lichaamsdelen van Bont is gehaald, niet matcht met de haren die op de romp zaten. Maar wel met het DNA van Van Eijk. De kans is vrijwel nihil, maar wel aanwezig.

In maart 2003 krijgt de Groninger politie en bizarre tip. De oud-sexclubeigenaar Geert K. uit Groningen zou het hoofd van Bont in zijn vriezer bewaren. De politie pakt hem op, maar vindt het hoofd niet. Een broodje aap-verhaal, zo lijkt het. K. staat vrijwillig DNA af: er is geen match.

Even gloort er hoop als in 2008 de Brit John Sweeney in verband wordt gebracht met de moord op Antoinette Bont. Sweeney zit dan een levenslange gevangenisstraf uit voor een poging moord in Groot-Brittannië en krijgt nog eens twee keer levenslang voor twee moorden op vrouwen in Engeland en Nederland.

De Canal-killer: John Sweeney
De Canal-killer: John Sweeney

De lichamen van Melissa Halstead (Rotterdam, 1990) en Paula Fields (London, 2001) waren in stukken gehakt en in sporttassen gedumpt in het water. Net als het lichaam van Bont. Maar helaas: het DNA van Sweeney matcht niet met de DNA-profielen van de romp van Bont.

Het dossier Bont wordt ook bekeken door een speciaal team in Rotterdam dat 120 onopgeloste prostitutiemoorden in Nederland opnieuw tegen het licht houdt. Het team vergelijkt alle zaken met elkaar om te kijken of er overeenkomsten zijn. Loopt er nog een seriemoordenaar rond die niet is opgepakt? (dit onderzoek loopt nog)

De coffeeshophouder en drugshandelaar Harry Roo
De coffeeshophouder en drugshandelaar Harry Roo

Eind 2011. Er vindt een bijzonder transport plaats van Duitsland naar Nederland. Het zijn ingevroren lichaamsresten van de in 1995 geliquideerde coffeeshophouder Harry Roo (36) uit Groningen die naar het Nederlands Forensisch Instituut gaan voor forensisch onderzoek.

Harry Roo runde niet alleen twee coffeeshops in Groningen. Hij hield zich bezig met grootschalige hasjhandel en zette in de zomer van 1995 een grote wietkwekerij op in een boerderij in Siddeburen. Een snelle jongen met veel geld.

Op 25 juli krijgt Roo bij de boerderij in Siddeburen ruzie met zijn compagnon Henkie E. (44) over de financiële afhandeling van een hasjtransport uit het Spaanse Cadiz. E. E. pakt een ijzeren pijp en slaat daarmee in op Roo. E. pakt daarna een pistool en schiet de zwaargewonde Roo dood.

De wietplantage in aanbouw in Siddeburen
De wietplantage in aanbouw in Siddeburen

Samen met Johannes S. (44) uit Groningen hakt hij met een sabel het lichaam van Roo aan stukken. Het hoofd scheiden ze van de romp en de handen van de armen. Henkie en Johan ‘De Bolle’ verpakken de delen in vuilniszakken, een sporttas en zeil en dumpen de pakketten met stenen verzwaard in een rivier en de berm van een weg bij Bremen. Zo’n honderd kilometer van de grens.

Een dag later, op 26 juli, belt E. met de vriendin van Roo, Marja. De Groninger bedrijfsleider van Roo wil geld zien van haar. Een miljoen gulden of een paar honderd kilo hasj. E. zegt dat Roo nog leeft. Hij vraagt dus losgeld terwijl Roo dood is. Als E. een paar dagen later weer met Marja afspreekt bij een hotel in Paterswolde, wijst hij ter intimidatie naar een rode auto die verderop staat. In de wagen zit Johan S.

Marja weigert aanvankelijk te betalen, maar op 3 augustus gaat ze alsnog overstag en betaalt een bedrag tussen de 100.000 en 300.000 gulden: bijna 150.000 euro (het exacte bedrag is nooit duidelijk geworden). De vriendin van de coffeeshophouder is bang dat E. en zijn compagnon S. anders ook haar dochter kidnappen. De vrouw stapt niet naar de politie. Nog niet.

bont ochtumOp de dag dat Marja E. betaalt, vinden vissers op de rivier Ochtum bij Bremen een sporttas met twee benen. Een dag later, op 4 augustus, vindt de politie een tas met daarin een hoofd en handen. Pas op 23 augustus weet de Duitse politie de lichaamsdelen te identificeren: ze behoren toe aan Harry Roo.

Exact op dezelfde dag stapt Marja een politiebureau in Groningen binnen.  De politie heeft dan nog niet naar buiten gebracht dat de bij Bremen gevonden lichaamsdelen van Roo zijn. Marja doet aangifte van afpersing en ontvoering. De Groningse noemt de naam van Henkie E. als dader.

Saillant detail: ze krijgt een relatie met de rechercheur die haar vanaf dat moment bescherming biedt, Rob A. De politie onderzoekt later of de twee al eerder een relatie hadden, maar de feiten staven dat vermoeden niet. A. wordt later uit zijn functie ontheven. De relatie bloedt uiteindelijk dood.

De Groninger recherche gaat naar Duitsland. Niet alleen vanwege het feit dat de lichaamsdelen van Roo er zijn gevonden. De rechercheurs zien overeenkomsten tussen de moord op Bont en die op Roo. Opvallend is dat de lichaamsdelen van de twee precies in dezelfde week zijn gevonden. En hoewel de twee elkaar voor zover bekend niet kenden, zijn er parallellen tussen de manier waarop ze zijn omgebracht en de lichamen werden verminkt en gedumpt.

Maar wat is dan de link tussen de twee moorden? De Duitsers zijn heel stellig: het lichaam van Roo is op een andere manier aan stukken gehakt dan dat van Bont. Er kan haast geen sprake zijn van identieke daders.

In september 1995 pakt de politie Henkie E. en ‘De Bolle’ op. E. zwijgt. Maar de politie zet ongelooflijk veel druk op de verdachte. Als hij even de verhoorkamer verlaat en weer terugkomt, hangen confronterende foto’s van het lichaam van Roo aan de muur naast foto’s van zijn eigen kinderen. ‘Ok, ik heb het gedaan’, zegt E. dan. Een ‘bekentenis’ die hij later intrekt.

Een keiharde verhoortechniek
Een keiharde verhoortechniek

De methode die de politie toepast staat bekend als de zwaar omstreden en in 1996 verboden Zaanse verhoormethode. E. wordt vrijgesproken voor de Groninger rechtbank omdat op hem teveel druk is uitgeoefend. Pas in 1997, na een al even omstreden ‘bekentenis’ aan een gevangenisbewaarder, wordt E. in hoger beroep veroordeeld tot tien jaar cel. S. moet drie jaar zitten.

Goed. Er is een veroordeling geweest, maar heeft E. daadwerkelijk de moord gepleegd? Waren er nog meer mensen dan alleen E. en S. bij de moord betrokken? Was de moord toch in opdracht van iemand gepleegd? En waarom verklaarden alle betrokkenen verschillend over de hoeveelheid losgeld?

Het huidige cold case team van de noordelijke recherche gaat ervan uit dat slechts een deel van de waarheid boven water is gekomen. De opvallende overeenkomsten tussen de zaken Bont en Roo jeuken.

In de zomer van 2011 legt het cold case team alle beschikbare stukken over beide moorden naast elkaar. Het team vindt dat er in 1995 onvoldoende is gekeken naar de overeenkomsten tussen beide moorden.

Wat zijn nu precies de overeenkomsten tussen de zaak Bont en Roo? Een overzicht:

de lichamen van de twee zijn in in dezelfde week, namelijk tussen 25 juli (moord Roo) en op 31 juli (vondst Bont) 1995 gevonden

de lichamen zijn in stukken gehakt

zowel Bont als Roo zijn onthoofd en de handen zijn van de armen gehakt

op de rug van de handen van Bont en Roo zijn wonden gesneden

de lichaamsdelen van zowel Roo als Bont zijn gedumpt in het water en verzwaard met stenen

de lichaamsdelen van beide personen waren verpakt in sporttassen en gewikkeld in vuilniszakken

in beide gevallen is een stuk oranje koord gebruikt om de pakketten vast te binden

Johan S. reed in een rode auto. Bont stapte op 26 juli, de dag voor haar verdwijning, in een rode auto

Johan S. was op 26 juli door meerdere getuigen gezien aan de Praediniussingel, waar Bont tippelde

Verschillen zijn er ook. De Edon-connectie bijvoorbeeld is er bij Roo niet. En Roo is met een pistool doodgeschoten, terwijl in de romp van Bont hagel zat van een jachtgeweer.

bont knipsel rooHet cold case team wil gebruik maken van de nieuwe forensische technieken om te onderzoeken of de lichamen van de twee op dezelfde manier en met hetzelfde voorwerp zijn ontleed. Bij het snijvlakonderzoek kijken forensische specialisten ook of er metaalresten in de lichaamsdelen zitten, die identiek aan elkaar zijn.

Dagblad van het Noorden brengt dit nieuws in januari 2011 naar buiten. Later besteedt ook Peter R. de Vries aandacht aan de Roo-Bont connectie.

Voor het snijvlakonderzoek gaan de in Duitsland bewaarde lichaamsresten (snijvlakdelen) van Roo in de herfst van 2011 naar het NFI in Nederland. Pas een jaar later volgt de uitslag van het onderzoek. Conclusie: er valt niets te concluderen. Er zijn geen metaalresten en er is niet met zekerheid vast te stellen of de twee lichamen met hetzelfde voorwerp aan stukken zijn gehakt. Het is ook niet uit te sluiten.

Rest nog één vraag: waarom zouden in hemelsnaam Bont en Roo door dezelfde personen zijn vermoord? Mijn theorie: mogelijk vierden E. en zijn vrienden of één van hen een feestje na de moord en het lugubere werk. Ze haalden een hoer op in de stad en het feest liep uit de hand. Wellicht had Bont één van hen bestolen of iets gezien wat ze niet verder mocht vertellen. Het kan.

Bont had kort voor haar dood een flinke hoeveelheid cannabis gerookt, zo stelde het gerechtelijk laboratorium vast. Henkie E. en Johan S. grossierden in hasj.

In 2013 is er eindelijk wél goed nieuws. In de 18 jaar na de moord op de Groninger prostituee Bont is er flink wat vooruitgang geboekt op het gebied van DNA-onderzoek. Door nieuwe technieken kan het NFI een profiel maken van DNA dat is gehaald van de buitenkant van de verpakkingen waarin de lichaamsdelen van Bont zaten.

Dit profiel is veel waardevoller dan de profielen die al beschikbaar waren: namelijk van de haren op het lichaam van Bont. Om twee redenen: omdat het op de sporttas en het op ‘romppakket’ zat, is de kans zeer groot dat het van de persoon is die lichaamsdelen heeft geloosd of Bont heeft vermoord. Het is dus een mogelijk daderprofiel.

Relevant is of dit DNA-profiel een match vertoond met het DNA dat op het lichaam van Bont zat. Is dat het geval, dan is dat jammer. Het oude DNA heeft nooit een match opgeleverd in de DNA-databank en met oude getuigen/verdachten. Maar het nieuwe profiel is wel een meer overtuigend profiel dan de eerdere: het komt op twee cruciale plekken voor.

Is het DNA nieuw, dan zouden oude getuigen en potentiële verdachten gevraagd kunnen worden om vrijwillig DNA- af te staan. Het cold case team heeft mij begin mei laten weten dat nog door het NFI moet worden vastgesteld of het om een nieuw profiel gaat.

Het team kondigde aan dat oude getuigen en betrokkenen wel alvast wordt gevraagd DNA af te staan om te kijken of er een match is. En om uit te sluiten dat het celmateriaal bijvoorbeeld van een rechercheur is die de verpakking heeft vastgehouden.

De belangrijkste scenario’s

Het cold case team ziet meerdere reële scenario’s in de zaak Bont. Dit zijn de vijf belangrijkste:

Bont heeft iemand beroofd en is daarvoor bestraft

Bont was getuige van een gebeurtenis of wist iets dat anderen in problemen zou kunnen brengen. Ze  moest daarom verdwijnen

Bont is het slachtoffer van een willekeurige (sadistische) klant

Bont is vermoord door de personen of kennissen hiervan, die betrokken waren bij de moord op Roo of het wegwerken van zijn lichaam

Bont is slachtoffer geworden van een zwaar uit de hand gelopen SM-spel. Ze hield van SM en ze kwam wel eens bij de SM-club Nonna aan het Gedempte Boterdiep in Groningen. De oud-eigenaar van deze tent beschikte ook over een rode en witte auto

Fred de Moordenaar
Fred de Moordenaar

Uit eigen onderzoek en gesprekken met mensen die Bont en het milieu uit haar tijd goed kennen, komt nog een potentiële verdachte naar voren. Ferdinand ‘Fred’ H. (46) werd in februari 1996 opgepakt voor de zeer gewelddadige moord op de Groninger straatprostituee Jacqueline Schipper (25).

H. had de vrouw thuis na een ruzie meermalen met een mes in haar hals gestoken. Daarna deed hij een zak over het hoofd van de prostituee en dompelde het onder in een emmer met water.

De moordenaar van Schipper was tussen 1972 en 1989 behandeld in de Van Mesdagkliniek in Groningen voor een diefstal met extreem geweld en een gewelddadige verkrachting die hij in 1974 tijdens een proefverlof had gepleegd.

H. werd in 1989 tegen het advies van zijn behandelaars in vrijgelaten. Net als serie- en prostitutiemoordenaar Willem van Eijk. Ook Fred ging opnieuw de fout in.

H. kreeg na zijn ontslag onderdak in pension Veltman. Een illegale opvang voor ex-tbs’ers, delinquenten en psychiatrische patiënten. Locatie? De Praediniussingel in Groningen. De plek waar Bont tippelde en voor het laatste gezien was. Vanwege zijn gewelddadige gedrag werd de hoerenloper ‘Fred de Moordenaar’ genoemd.

De recherche wuifde in 1996 iedere mogelijke betrokkenheid van Fred H. bij de moord op Bont weg. Voornamelijk omdat H. zelf de politie had gebeld na de moord.

Nieuw DNA-onderzoek

Er is nog wel het een en ander uit te zoeken in de zaak Bont. Zo lag er in 1995 een zaag bij Johan ‘De Bolle’ S. thuis. Er zat menselijk bloed op, maar met de DNA techniek van toen kon er geen profiel van worden gemaakt. Misschien is dat nu wel mogelijk. Stel dat het bloed van Bont is.

Aardig detail: Johan S. is vroeger uitbener geweest in het Groningse Tolbert. Als er iemand is die weet hoe je een lijk aan stukken moet snijden..

Knoeien met de meterkast
Knoeien met de meterkast

En die Rensko P.? Werkte hij niet (tijdelijk) toevallig bij de Edon? Of een familielid van hem? Hij richtte de wietkwekerij in Siddeburen in. Voor het illegaal aftappen van stroom is enige kennis vereist op het gebied van meterkasten.

Op het gebied van DNA-onderzoek liggen flinke kansen. Het DNA-profiel van de verpakkingen is een goed profiel: een mogelijk daderprofiel. Of het nou een nieuw profiel is of niet: het is de moeite waard om nieuw DNA-onderzoek te doen. In 1995 was de techniek nog onderontwikkeld.

Er is aan de hand van het onderzoek in 1995 en later onderzoek een goede groep potentiële verdachten samen te stellen.

Dat zijn de Edon-mensen die nooit zijn opgeroepen in 1995 en de Edon-mensen die hun tas niet konden laten zien. Verder zijn er Lucas, oud-sexclubeigenaar Geert K., de Duitser Haico O., de boer Eise de B., Fred ‘de Moordenaar’ H., een verwarde man die in 2012 de moord op Bont bekende en natuurlijk de ‘Roo-groep’: Johan S.,  Henkie E. en Rensko P.

E. heeft al aangegeven in een gesprek eind 2013 dat hij bereid is om DNA af te staan: hij zegt niets met de moord op Bont te maken hebben gehad. Het cold case team zegt niet geinteresseerd te zijn in celmateriaal van E.

In totaal zijn het ongeveer 500 mensen. Neem je de werknemers buiten het Noorden niet mee, dan ruim 100. Je zou kunnen trapsgewijs kunnen werken: beginnen met de Edon-mensen uit het Noorden en de losse, potentiële verdachten zoals Henk E. en Johan  S. En daarna de Edon-mensen buiten het Noorden.

Waarom wel DNA-onderzoek onder 8000 mensen in de zaak Vaatstra en niet bij de zaak Bont? Omdat Antoinette een hoer was? Misschien wat voor justitie om over na te denken.

Om een voorzetje te geven: deze week sprak ik met de zoon van de inmiddels overleden boer Eise de B. uit Peize. De boer die zichzelf meldde bij de politie. Pa is is inmiddels begraven, maar zijn lichaam hoeft niet opgegraven te worden voor DNA. Zijn zoon wil graag celmateriaal afstaan voor nieuw onderzoek. Hij is, zo zei hij, altijd bereid om mee te werken aan het onderzoek naar de moord op Bont.

Mick van Wely

TIPS/INFO/OPMERKINGEN? Mail met mickvanwely@gmail.com

Informatie wordt discreet behandeld.

Bronnen

Voor dit verhaal is gebruik gemaakt van informatie van het Groninger cold case team, het archief van Dagblad van het Noorden/Nieuwsblad van het Noorden, mijn eigen dossiers, oude getuigen uit het onderzoek en beeldmateriaal uit de uitzendingen over Bont en Roo van het programma Peter R. de Vries Misdaadverslaggever.

Vakantie

vakantieIn verband met vakantie tot dinsdag 14 mei geen nieuwe berichten. Het eerstvolgende artikel gaat over de lugubere moord op de Groningse prostituee Antoinette Bont (1995). Het cold case team van de noordelijke recherche doet nieuw onderzoek in de onopgeloste zaak. Lees binnenkort hier het hele dossier.

Sterke verhalen van Ton

Leesplezier
Leesplezier

‘Gewoon de voet tussen de deur!’, riep mijn docent journalistiek Ton van Dijk aan de Rijksuniversiteit Groningen vroeger altijd. Ton roept het nu nog wel eens als hij ergens een lezing geeft.

Door die symbolische voet tussen de deur (soms letterlijk) wist Van Dijk in zijn carrière overal binnen te komen en schreef hij de meest geweldige reportages en scoops. In zijn nieuwe prachtboek Sterke Verhalen geeft Ton van Dijk veel van de geheimen prijs.

Van Dijk was de enige docent op de opleiding journalistiek met wie ik wat had. Van hem wilde ik graag leren. Omdat Ton niet zo’n bureaujournalist was die de wereld vanuit een stoel beschreef, maar omdat hij op pad ging, overal indook, messcherp was en keihard als het moest. Liefde voor het vak.

Bovendien had hij wat met misdaad. En ik ook.

Na een zes maanden wist de plat Amsterdams pratende docent met de doorrookte stem mijn naam nog niet. Van Dijk noemde me ‘Weiwerd’. Weiwerd, omdat ik een verhaal schreef over dorpjes in Noord-Groningen die moesten wijken voor de industrie die er (toen nog) niet kwam. Grootheidswaanzin, ten koste van het halve dorp Weiwerd.

In Sterke Verhalen, een verzameling schitterend geschreven reportages, schrijft Van Dijk over zijn werkwijze. De trucjes waar je als journalist zoveel aan hebt.

De bovenlader
De bovenlader

Zo had hij (heeft hij waarschijnlijk nog steeds) een grote tas die je aan de bovenkant kunt openen. Van Dijk liet alles wat hij ergens tijdens een bezoek stiekem van prikborden en bureaus kon pikken in zijn ‘bovenlader’ glijden. Zo beschikte hij over niet-gecensureerde info en wist hij precies wat er ergens intern speelde.

In Sterke Verhalen neemt Van Dijk de lezer mee naar Duitsland waar hij de oorlogsmisdadiger Siert Bruins opspoort en vertelt hij over zijn experimentele drugsgebruik in Amsterdam. De onverschrokken Van Dijk test drugs en beschrijft de Amsterdamse scene.

Wat mij betreft is De Laatste grote slag van Cor den Bels het beste verhaal. Het hoofdstuk gaat over de gepensioneerde inbreker Den Bels die neerstrijkt in het Friese dorp Ried. Van Dijk woonde er zelf ook. En toevallig groeide mijn goede vriend en rechtbankjournalist Rob Zijlstra er op.

Gedetailleerd vertelt Van Dijk over het leven in het dorp en de bijzondere mensen die er wonen. De bezoekers van café Groen, Pietje Iglo, Sytze de Dakzitter: geen woord dat hen beschrijft is er eentje teveel.

Den Bels wordt eind jaren zeventig dood in zijn huisje gevonden. Hij is doodgeschoten. In een kanaal vlakbij vist een Fries een wapenkoffer uit het water. De recherche probeert uit te vogelen door wie Den Bels is omgebracht. En Van Dijk denkt mee. Hoe het afloopt staat in het boek.

Sterke Verhalen (19,95 euro en 318 blz.)) is basisstof voor iedere journalist (in spé). De trucjes van Ton komen je altijd van pas. Maar het is ook een geweldig vermakelijk en boeiend boek. Met een soms vileine en vaak humoristische pen geschreven. Soms bijna ziekelijk gedetailleerd, maar dat stoort nooit. In tegendeel.

Ton van Dijk
Ton van Dijk

Ton van Dijk werkte als journalist voor de Haagse Post (latere HP/De Tijd) en Esquire en was hoofdredacteur van de Nieuwe Revu en de Panorama. Hij doceerde aan de RuG in Groningen en was zeven jaar jurylid van de Loep, de belangrijkste prijs voor onderzoeksjournalistiek in Nederland en Vlaanderen.

De jeugd van Peter R.

De R van Rebel
De R van Rebel

Een avond in april 1967. Vader De Vries heeft net een bad genomen en de zes kleine De Vriesjes plonzen daarna in hetzelfde water.

De 11-jarige Peter ziet hoe de streng gereformeerde pa daarna met militaire precisie de boekhouding doet. Iedere uitgegeven cent wordt verantwoord. Het is een ritueel dat zich iedere zaterdagavond bij het gezin De Vries voltrekt.

‘Ik heb altijd een afkeer van dat geldgepietepeuter gehad. Vind het een beetje lachwekkend. De boekhouding is rond… Nou gefeliciteerd! Ik kijk altijd gewoon wat ik in mijn broekzak heb. Dat is wat ik bezit en als het er niet meer is, heb ik het uitgegeven. Klaar. Die boekhouding klopt ook altijd’, schrijft De Vries in zijn nieuwe boek De R van rebel.

In het boek beschrijft de misdaadverslaggever zijn jeugdzonden. De jonge Peter zette zich af tegen de kleinburgerlijkheid thuis. Hij kende een moeizame relatie met zijn ouders. Vooral met zijn moeder, die hij omschrijft als een kille vrouw.

Qua jeugdzonden ging De Vries niet echt over de schreef. Het bleef bij diefstal (thuis en in de winkel) en een knokpartijtje. Op school wist maar één leraar De Vries te motiveren:  meester Pijlman.

Woensdag op de boekpresentatie in Amsterdam toverde De Vries hem uit de coulissen. ‘Opgespoord in Frankrijk’, vertelde hij.

Het boek De R. van Rebel is mooi en vlot geschreven en zit vol humor. Het laat zien waar de drive van hem vandaan komt en ontleedt een moeizame relatie tussen kind en ouders.

Het boek is gratis tussen 30 april en 12 mei verkrijgbaar bij Het Kruidvat, bij de aankoop van twee producten.

 

Een dodelijke overval in de rosse buurt

Nico Leeuwe
Nico Leeuwe

De boodschappenman van de rosse buurt, werd hij genoemd. Nico Leeuwe (65) was een geliefd persoon in de Groningse Nieuwstad. Hij voorzag de vrouwen van hun dagelijkse behoeften. Condooms, patat, brood.

Tot 16 september 2011. Toen lag Leeuwe ineens gekneveld en dood in de portiek van zijn flat. De zaak leek onoplosbaar. Maar ineens was er een doorbraak. 

Nico en Tito

Ze mochten elkaar niet. Wat Tito betreft mocht Nico dood neervallen, want hij had de frisdrankhandel van het Turkse eethuisje geruïneerd. Maar toen de restauranthouder op 16 september Leeuwe daadwerkelijk dood zag liggen, was Tito diep geraakt.

Eethuis Adanus grenst aan de rosse buurt. Je kunt prima eten in het piepkleine restaurantje met vijf tafels aan het Gedempte Zuiderdiep. Het was Tito die Nico Leeuwe op 16 september vond.

De vraag of hij de plek wil laten zien, beantwoordt hij niet. Tito loopt meteen naar achteren.

In een tachtig centimeter breed gangetje dat opberghokken met elkaar verbindt staat een klein tafeltje. Een sigaret rookt in een asbak. Tito pakt een kopje thee op. “Hier was het”, zegt hij.

September 2011. Het is een zeldzaam tafereel. Voor zover bekend nooit vertoond in de Groningse rosse buurt: een eerbetoon met rozen na een moord. “Lul, kun je niet uitkijken!” roept een prostituee als een argeloze taxichauffeur het rozenbed hoorbaar vermorzelt met zijn wielen.

Een lijkwagen in de rosse buurt
Een lijkwagen in de rosse buurt

Een Zuid-Amerikaanse prostituee werpt zich bijkans vol tranen op de kist met Leeuwe als de begrafenisstoet voorbij schrijdt. Een Hollandse dame met een bontjas die Kees van Kootens type ’F. Jakobse’ niet zou misstaan, roept alleen: ’Nico!’.

Nico was geliefd in de rosse buurt. De term ’boodschappenman’ is hem eigenlijk onwaardig. De Groninger haalde blikjes fris, patat en condooms voor de hoeren, maar fungeerde ook als amateurpsycholoog en maakte de vrouwen wegwijs in ’instantieland’.

De wereld van Tito en de wereld van Leeuwe raakten elkaar. Botsten zelfs. De boodschappenman, die schuin boven Adanus woonde, ging doen wat Tito eerst deed. Hij verkocht blikjes fris aan de prostituees. Onder de prijs van Tito. Die zag zijn omzet teruglopen.

De restauranthouder kon zijn bovenbuurman niet luchten. “We hebben fysieke confrontaties gehad. Ik riep toen hij op de grond lag: moet je nog een klap?” vertelt Tito met zijn zwaar doorrookte stem.

Op de plek waar de Turkse man zit, zag hij op 16 september aan het eind van de ochtend Leeuwe liggen. “Ik wilde boodschappen doen en via de achterdeur het pand verlaten. Lag hij daar. Ik vloekte: die dronkenlap!”

De rookplek van Tito en de gang waar Nico lag
De rookplek van Tito en de gang waar Nico lag

Tierend stapte Tito over het lichaam van Leeuwe heen. Toen zag hij het. “Nico was vastgebonden aan zijn voeten. Met een handdoek uit mijn zaak. Hij was dood.” Leeuwe was niet alleen vastgebonden. Om zijn hoofd was duct tape geplakt.

De restauranthouder moet op het bureau komen voor verhoor. Het is niet zo vreemd dat rechercheurs Tito zien als mogelijke verdachte. Vanwege de ’frisdrankoorlog’ als mogelijk motief, maar vooral omdat de restauranthouder het lichaam van Leeuwe vond.

“Dagenlang ben ik gehoord. Ik vond het verschrikkelijk. Maar wat moet je? Ik snap de politie wel.”

’s Middags na de vondst spannen agenten linten bij de ingang van de flat van Nico en de entree van eethuisje Adanus. Binnen buigen forensisch specialisten in witte pakken zich over het lichaam van de ’boodschappenman’.

Ze doen minutieus sporenonderzoek. Zoeken vingerafdrukken en halen mogelijke dadersporen van zijn handen, kleding en de grond. Van een bloeddruppel in de gang nemen ze een monster.

Het DNA-materiaal blijkt van twee onbekende mannen te zijn. Een zoektocht in de landelijke DNA-databank biedt geen soelaas. Het rechercheteam ’Zuiderdiep’ dat de dood van Leeuwe onderzoekt, is teleurgesteld. Gesprekken met bijna tweehonderd mensen in de buurt leveren niets op.

De speurders vrezen dat de daders uit het buitenland komen. Dat ze hier kort waren en na de moord halsoverkop het land verlieten. Het wordt dan knap lastig om de daders te vinden. De rechercheurs gaan uit van een uit de hand gelopen overval. Ze kunnen niet achterhalen of er wat uit de woning is verdwenen.

Het verhaal gaat dat Leeuwe stikte van het geld. Verdiende de man zo ontzettend veel met de frisdrank-en patathandel? Had hij een spaarpotje opgebouwd in de tijd dat hij werkte als schipper?

In het appartement van Leeuwe vindt de politie na lang zoeken een bankdocument waaruit blijkt dat Leeuwe een kluis huurt bij een bank. Navraag leert dat de Groninger inderdaad behoorlijk goed in de slappe was zat. Maar wist iemand dat?

Het team ’Zuiderdiep’ komt geen steek verder. Het onderzoek bloedt dood en gaat ’terug’ zoals dat heet, naar de districtsrecherche. Op de plank min of meer. Ineens is er een doorbraak.

Op 20 februari meldt het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zich bij de Groningse politie. Er is een match tussen een DNA-spoor uit de hal en het DNA-profiel van een man uit het Spaanse Pamplona. Met dat land wisselt Nederland sinds 2005 op basis van het Verdrag van Prün DNA-gegevens uit.

Een Colombiaan zit in de Spaanse DNA-databank omdat hij eerder is gepakt voor een drugszaak. Blijdschap bij het team. Dan volgt een nieuwe verrassing: de naam van de Colombiaan blijkt ook voor te komen in het nationale politieregister. B. C., dan 31 jaar, blijkt een maand voordat Leeuwe werd gevonden, te zijn opgepakt in de V&D in Groningen. Voor winkeldiefstal.

Leeuwe in Dagblad van het Noorden
Leeuwe in Dagblad van het Noorden

Maar wat doet in godsnaam een Colombiaan uit Pamplona in de Groningse rosse buurt, vragen de rechercheurs zich af. Ze bladeren het dossier-Leeuwe door. De rechercheurs stuiten op een eerder gehoorde prostituee. Een vrouw uit het Spaanse Pamplona. Het blijkt de vrouw te zijn die als laatste telefonisch contact had met ’de boodschappenman’.

Omdat de recherche uitgaat van een tweede dader en wil voorkomen dat de twee verdwijnen, brengt de politie het nieuws over de DNA-match niet naar buiten. Het onderzoek gaat in stilte verder. De telefoongegevens van de prostituee worden nageplozen.

Eén van de nummers blijkt toe te behoren aan een andere Colombiaan uit Spanje J. C. (30). De man is haar ex-vriend. Ze heeft in de avond voordat Leeuwe werd gevonden veelvuldig met hem gebeld.

Een zoektocht naar sporen
Een zoektocht naar sporen

Het onderzoeksteam schakelt de hulp in van de Spaanse politie. Die achterhaalt het adres van deze tweede man. Deze C. blijkt ook geld opgehaald te hebben in Rotterdam, dat door de prostituee was gestort in Groningen. Het ging om kleine bedragen. Om eten en treinkaartjes te kunnen kopen.

Het wordt tijd om over te gaan tot arrestaties. Het team dient een rechtshulpverzoek in en werkt nauw samen met de Spanjaarden. Die gaan op zoek naar de Colombianen. B.C., de man die was gepakt in de V&D, blijkt in Mexico te zijn. Als hij landt op het vliegveld in Madrid pakt de politie hem op.

De Colombiaan praat in eerste instantie met de Groningse recherche. Hij vertelt dat hij met J.C. probeerde om Leeuwe te beroven. Zijn mededader zou geweld hebben gebruikt. Hij niet. Daar blijft het bij. Na enkele verhoren is het gebeurd met de medewerking. De man beroept zich op zijn zwijgrecht.

In Groningen tikken agenten bij de Colombiaanse prostituee tegen het raam. Ze moet mee voor verhoor. De vrouw is overdonderd. Drie dagen lang horen agenten haar. Ze barst na uren van verhoor in huilen uit en biecht de roof op. De twee landgenoten waren verantwoordelijk voor de overval, zegt ze. Ze hadden het haar verteld. Was de roof gepland? Niet dat zij weet.

De zoektocht naar de tweede Colombiaan verloopt minder voorspoedig. Hij blijkt ondergedoken te zijn. De Spaanse politie traceert de ex-vriend van de prostituee uiteindelijk in Valencia. Dagenlang observeren agenten een pand in die stad. Als ze zeker weten dat J. C. er verblijft, arresteren ze de man.

De verhoren verlopen teleurstellend voor het onderzoeksteam. De Colombiaan beroept zich op zijn zwijgrecht. Voor de recherche zijn er nu nog veel vragen onbeantwoord. Niet duidelijk is of er wat is meegenomen uit de woning, en zo ja, wat dat dan was. Evenmin weet de politie of de twee naar Nederland kwamen met het doel Leeuwe te beroven.

En Tito? De vriendelijke Turkse uitbater van het eethuisje denkt dagelijks aan Leeuwe. ’Iedere keer als ik door de gang loop moet ik aan die dag in september denken. Het was niet mijn vriend. Maar zo’n einde wens ik geen enkele vijand toe.”

Tito neemt een trek van zijn sigaret, drinkt uit zijn kopje thee en staat op om de eerste klanten van de dag te helpen.

Tekst: Mick van Wely, foto’s Jan Zeeman

(zie vonnis rechtbank onderaan)

Het succes van de dna-databank

Dankzij een DNA-hit en het internationale uitwisselingsverdrag van Prün kon de eerste Colombiaan B.C worden opgepakt. DNA speelde daarna in nog twee noordelijke moordzaken een doorslaggevende rol.

Eind november pakte de politie de 45-jarige Jasper S. uit Oudwoude op voor de moord op Marianne Vaatstra (1999). Een match na DNA-verwantschapsonderzoek onder de bevolking bracht hem naar voren. Er was niet eens een verwante voor nodig. S. stond zelf wangslijm af.

 Begin december pakte de politie de man op die op 10 juli de Marumer Jan Elzinga doodschoot. Hij had zijn petje met DNA erop achtergelaten in Marum. De man bleek voor te komen in de DNA-database.

Lees hier het vonnis in de zaak Leeuwe op de site van rechtbankverslaggever Rob Zijlstra

Mobiele Eenheid zakt voor test

Te laat en incompleet
Te laat en incompleet

Misschien is ‘knullig’ het beste woord. Zes maanden na het desastreuze politieoptreden tijdens de Facebook-rellen in Haren, verliep een test voor de Mobiele Eenheid van de noordelijke politie allerminst vlekkeloos.

Op Tweede Paasdag, zo blijkt uit bronnen en is bevestigd door de korpsleiding, werden ME’ers opgeroepen om de paraatheid te testen. Het alarmeringssysteem faalde waardoor ze persoonlijk gebeld moesten worden, ze kwamen te laat en waren incompleet.

Zo kort na ProjectX mag dat natuurlijk niet gebeuren. De politiebond ACP eist daarom tekst en uitleg. De politie laat weten dat er inmiddels een tweede test is gedaan. Die is wel gelukt.

Juist problemen met de ME en communicatieproblemen speelden een grote rol in Haren bij de rellen.

Vandaag meer in Dagblad van het Noorden

Gastcolumn Het Pleidooi: ZSM een strafblad

Mr. Guido Zwaanswijk
Mr. Guido Zwaanswijk

Gastcolumnist is dit keer Mr. Guido Zwaanswijk van Beelaard en Breetveld Advocaten in Den Haag. Met 30 jaar één van de jongere advocaten in Nederland. Waarschijnlijk ook één van de weinige die fanatiek bokser is.

Zwaanswijk schrijft over de nieuwe werkwijze ZSM van justitie: het snel afhandelen van veelvoorkomende criminaliteit waarbij beoordelen, straffen en uitvoeren in elkaar wordt geschoven. Advocaten hekelen ZSM omdat de raadsman er vaak niet meer aan te pas komt.

 

Zo Snel Mogelijk (een strafblad)

De 17-jarige Max besluit na een avondje stappen nog een broodje te eten in een snackbar. Na het eten van zijn broodje verlaat Max de snackbar, maar niet voordat hij zonder af te rekenen een blikje cola meepakt. Niemand heeft het gezien en er hangen ook geen camera’s in de snackbar.

Op weg naar huis wordt Max alsnog aangehouden. Maar niet op verdenking van diefstal. De politie pakt Max ten onrechte op, omdat hij voldoet aan het signalement van een verdachte voor een ander feit. Foutje.

Halt: een van de OM-partners
Halt: een van de OM-partners

 

Max zit in een cel. Onder druk van de mededeling van een agent dat hij hier langer blijft zitten als hij op een advocaat moet wachten, doet Max afstand van zijn recht op consultatie van een advocaat.

Als Max dan eindelijk verhoord wordt, is hij dusdanig onder indruk geraakt van het politieoptreden, dat hij direct de diefstal van het blikje bekent. Zonder dat iemand hier iets over zegt. Max wordt dan teruggebracht naar zijn cel.

Vier uren later gaat zijn celdeur open. Max kan kiezen; of nu in vrijheid worden gesteld met betaling van een strafbeschikking van € 300,-, of in verzekering worden gesteld met als gevolg een langer verblijf of het bureau. De keus is snel gemaakt. Max kiest voor de strafbeschikking en denkt dat hiermee de zaak is afgehandeld.

Helaas. Zes maanden later wordt zijn aanvraag voor een Verklaring Omtrent Gedrag, die hij nodig heeft voor zijn vakantiebaan als postbezorger, afgewezen, aangezien hij een strafblad heeft. Max snapt er niets van. Hij had toch alleen een boete gekregen?

Is de weegschaal nog in balans?
Is de weegschaal nog in balans?

Voornoemde casus is uiteraard fictief. Alleen wel gebaseerd op de ‘harde’ werkelijkheid. Althans voor verdachten. Medio 2011 is het Openbaar Ministerie gestart met een pilot ZSM, die landelijk is uitgerold.

ZSM staat voor het zo snel mogelijk daadkrachtig aanpakken van veel voorkomende criminaliteit door het OM in samenwerking met de ‘ketenpartners’. Deze ketenpartners zijn de Reclasseringsorganisaties, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming.

Bedoeling van ZSM is dat een verdachte binnen zes uur na aanhouding door het OM in overleg met de ketenpartners wordt bestraft.

De ZSM-aanpak is een succes, zegt het OM. Hoofdofficier van Justitie Johan Bac spreekt in het vakblad Opportuun 12, december 2011, over ‘winstpakkers’ en ‘scoren’.

In het AD van 26 maart 2012 vermeldt het OM trots dat zij in de periode mei 2011 tot december 2011 in de regio Den Haag 3108 zaken ZSM heeft afgehandeld. Landelijk is in 2012 voor ongeveer 44.000 zaken via ZSM afgedaan. Hiertegen kan toch geen kritiek bestaan?

Toch bestaat er wel degelijk kritiek tegen de huidige ZSM-werkwijze. Naast de kritiek dat een vervolgende instantie op de stoel van de rechtsprekende macht is gaan zitten, is de nog grotere kritiek op de ZSM-werkwijze dat de advocatuur thans geen enkele rol speelt in deze gehele procedure.

In ieder geval de door mij ondervraagde collega’s hebben in de afgelopen jaren geen ZSM-zitting bijgewoond. Uiteraard wel een Trip-, OM- en Supersnelrechtzitting, maar de ZSM-werkwijze wordt (met opzet?) uit beeld gehouden van de advocatuur.

Dat dit beeld klopt, blijkt wel uit het gegeven dat Hoofdofficier Bac in Opportuun aangeeft dat ‘hij merkt dat weinig zaken ZSM worden afgedaan in aanwezigheid van advocaten. Daar wordt hij soms een beetje ongerust van.’

Nog ongeruster word ik van de daarop volgende verklaring van Hoofdofficier Bac voor het ontbreken van de advocatuur bij de ZSM-werkwijze.

Volgens Bac ‘worden verdachten altijd gewezen op de mogelijkheid om een advocaat te raadplegen, maar kiezen deze er niet vaak voor. Dat is ook een succes. Kennelijk vinden zij dat hun rechten door het OM voldoende worden gewaarborgd – en daar zijn we ook voor.’

Wij strafrechtadvocaten weten hoe verdachten worden verleid tot het doen van afstand van consultatie van een advocaat.

Geregeld hoor ik later van mijn cliënten dat zij afstand hebben gedaan, omdat de politie

Hoofdofficier Johan Bac
Hoofdofficier Johan Bac

zei dat het anders nog uren zou duren voordat een advocaat op het bureau zou zijn, of dat zij door het doen van afstand binnen zes uren weer buiten kunnen staan. Verleidelijke toezeggingen.

Hoofdofficier Bac vindt dat hij naast de rol van uitvoerende en rechtsprekende macht, ook nog de rol van de advocatuur kan vervullen. Een schokkend standpunt in het licht van de Trias Politica en de beginselen van een goed functionerende rechtsstaat.

Hoe zou het met Max zijn afgelopen als hij  voor zijn verhoor wel een strafrechtadvocaat had geraadpleegd? Misschien had hij niet bekend en zou hij door het ontbreken van getuigen en/of videobeelden zonder strafblad het politiebureau hebben verlaten.

Misschien zou hij voor zijn eigen gemoedsrust toch gekozen hebben voor een bekennende verklaring. Doch zou hij wel beide besluiten weloverwogen en zonder dwingende karakter van een kort geopende celdeur hebben genomen.

De ZSM-werkwijze kan door het ontbreken van een duidelijke rol van de advocatuur nog geen ‘winstpakker’ worden genoemd. Althans niet zonder ongerust te worden.

Guido Zwaanswijk