Pokerschandaal: maffiafamilies in New York springlevend

 

  • Tientallen maffialeden opgepakt voor megagokfraude
  • Sportsterren lokten slachtoffers
  • Ingenieus systeem om vals te spelen met poker

Mick van Wely

NEW YORK  Zijn de beruchte en inmiddels meer dan honderd jaar oude vijf maffiafamilies van New York nog actief? Of is hun macht gebroken door de strijd van politie en justitie en de tientallen spijtoptanten? Het antwoord is nee. Alleen de stijl van La Cosa Nostra is wat veranderd.

Het is een nieuwe crime hit op Netflix, de serie Mob War, Philadelphia vs. The Mafia. Na de serie Fear City over het gevecht van de staat tegen de vijf maffiafamilies in New York in de jaren tachtig, is dit opnieuw een schitterende docu. Met wat bekende ‘usual suspects’, zoals oud-lid van de Gambino-familie John Alite die uiteindelijk getuigde tegen zijn eigen organisatie.

In beide series lijkt de boodschap van justitie en de FBI dat de macht van de maffia gebroken is. Een succesverhaal. Maar de werkelijkheid ligt toch anders, zo bleek ook eind oktober in de Verenigde Staten. De maffia blijft een onuitroeibaar gezwel dat zich probleemloos weet aan te passen aan de tijd.

Op 23 oktober was de ‘klapdag’ in een groot onderzoek van politie en justitie, operatie Royal Flush, naar een illegaal goknetwerk waarbij deelnemers aan pokertoernooien werden belazerd door fraudeurs met ingenieuze valsspeeltrucs en schitterende technische foefjes. De ‘scam’ liep al sinds 2019 en moet zeker zeven miljoen dollar hebben opgebracht, zo staat in een uitgebreid bericht van justitie in New York.

In elf staten werden 31 personen opgepakt, waaronder leden of ‘associates’ van vier van de vijf maffiafamilies: de Bonanno’s, Gambino’s, Lucchese’s en de Genovese-familie. Associates werken samen met de ‘mob’ en genieten ook bescherming, maar zijn niet officieel ‘made’ of lid. De Genovese-clan is de belangrijkste maffiafamilie en kent ook de minste overlopers. De opgepakte ‘mobsters’ worden verdacht van onder andere illegaal gokken, fraude en witwassen.

De maffia werkte samen met (ex)sportsterren, hoofdzakelijk uit de basketbalcompetitie NBA, die pokerliefhebbers op feestjes benaderden en naar pokeravonden stuurden in vooral Manhattan. Daar aan de tafel leek het op een gewone gokavond, maar dat was het niet. Iedereen aan tafel zat in het complot. De andere spelers én de dealers.

De machines waarmee de kaarten werden geschud waren gemanipuleerd. Er zaten chips in die de kaarten konden lezen. Die informatie ging naar de fraudeurs achter de schermen die zo precies wisten wat voor kaarten de naar de pokertafel gelokte slachtoffers hadden. Die info speelden ze weer door naar de eigen ‘spelers’ aan tafel die ‘drivers’ of ‘quarterbacks’ werden genoemd. Zo konden de eerlijke spelers gewoonweg niet winnen. Ook de tafel was gemanipuleerd zodat de valsspelers kaarten konden zien.

Onder de opgepakte leden zitten niet alleen soldaten en ‘associates’, maar ook ‘capo’s’ oftewel bazen. Bekende namen zijn John Gallo, Angelo Ruggiero en Ernest Aiello. De laatste wordt door de FBI beschouwd als een van de bazen van de Bonanno-familie.

Operatie Royal Flush laat zien dat de maffia nog steeds actief en ook sterk is. In een artikel in de New York Times over de pokerzaak waarschuwt de FBI dat de maffia alleen de methoden wat heeft aangepast en ook minder geweld gebruikt dan vroeger, omdat geweld altijd onnodige aandacht trekt van de overheid.